Hr.Ms. Hefring lag als drijvende batterij te Durgerdam
Hr.Ms. Brinio kwam te 6.00 op het IJsselmeer en begaf zich naar haar post ten
zuiden van Kornwerderzand. De commandant had zekerheid gekregen, dat hij
geen artilleriesteun aan de Wonsstelling behoefde te verlenen en had opdracht
gegeven te patrouilleren in het gebied tussen de Afsluitdijk en de lijn Medemblik-
Stavoren.
Op blzn. 79 en 80 is medegedeeld dat op het bericht, dat Stavoren door de
Duitsers was bezet, in de vroege morgen van 12 Mei bevel was gegeven aan de
mijnenvegers Hr.Ms. Abraham van der Hulst en Pieter Florisz, om zich naar het
IJsselmeer te begeven en tezamen met de andere schepen te beletten, dat de
Duitsers van Stavoren uit een landing zouden uitvoeren in de rug van Kornwerder
zand of op de kust van Noord-Holland.
De Commandant van de flotielje motorboten, die reeds in de avond van 11 Mei
een van gevluchte burgers afkomstig bericht had ontvangen betreffende de be
zetting van Stavoren, legde des nachts met een viertal motorboten onder zijn
persoonlijke leiding een verkenningslinie ter hoogte van Stavoren uit. Bij het dag
worden verscheen daar Hr.Ms. Friso en enige tijd later ook Hr.Ms. Brinio, die
echter naar haar eigen gebied terugkeerde toen zij de Friso ter plaatse aantrof.
Ook Hr.Ms. Z 3 verscheen voor Stavoren doch kreeg spoedig opdracht, botters
en andere schepen uit de haven van Urk af te voeren (die daar ten getale van 180
aanwezig bleken te zijn), waarbij enige motorboten assistentie verleenden. Het
duurde tot ongeveer 9.30 voor de Commandant van Hr.Ms. Friso zekerheid had,
dat de haven van Stavoren werkelijk door de Duitsers was bezet. Hij ontdekte
tevens dat de haven onvoldoende was geblokkeerd, dat er een twintigtal vissers
schepen en enige sleepboten lagen en dat de Duitsers de ketel van de veerboot
opstookten.
Te 9.45 opende Hr.Ms. Friso het vuur met de batterij van 10,5 cm en plaatste
treffers op de veerboot. Het vuur werd door enige Duitse batterijen beantwoord
en daarna werd een voltreffer geplaatst op een daarvan, hetgeen bleek uit een grote
rookwolk. Na in twintig minuten ongeveer 100 schoten te hebben afgegeven
trok het schip zich op veiliger afstand terug.
Des morgens te 7.00 waren de niet op verkenning gezonden motorboten (Argri,
Sija en Zeemeeuw) uit Enkhuizen naar Amsterdam vertrokken op last van C.-Vg.H.
die tevens had bevolen, dat de vier andere naar de kust van Noord-Holland
moesten terugkeren.
Hr.Ms. Friso werd te ongeveer 15.30 aangevallen door Duitse bommenwerpers
en zodanig getroffen, dat het schip zware slagzij maakte en moest worden verlaten.
Op de noodseinen kwamen de beide mijnenvegers, die het bombardement uit de
verte hadden gadegeslagen, te hulp. Terwijl Hr.Ms. Pieter Florisz luchtafweer
gaf, verrichtte Hr.Ms. Abraham van der Hulst het reddingswerk, gedurende
hetwelk Hr.Ms. Friso omsloeg. Er waren drie zwaar gewonden, waarvan er twee
spoedig overleden, terwijl een officier werd vermist; daarenboven waren verschil
lende bemanningsleden licht gewond. Hr.Ms. Abraham van der Hulst bracht de
bemanning naar Enkhuizen terwijl Hr.Ms. Pieter Florisz de Friso, die met de
83