werd uitgegeven en daarenboven nog aanzienlijke hoeveelheden gevorderd. Prik keldraad werd in vrachtwagens met 130 tot 200 rollen tegelijk vervoerd. Bij het Stellingpark waren munitieploegen ingedeeld, welke de munitietranspor ten verzorgden. Deze transporten gingen dikwijls met grote moeilijkheden en gevaren gepaard. Op de Afsluitdijk stonden de autocolonnes herhaaldelijk bloot aan beschietingen met mitrailleurs door vijandelijke vliegtuigen. Een der colonnes geraakte in het artillerievuur, dat de vijand afgaf op Kornwerderzandeen andere colonne zag zich de weg afgesneden door het springen van de brug aldaar. De Militaire Scheep vaartagent, die in ruime mate was betrokken geweest bij de voorbereidingen voor de burgerevacuatie van Den Helder, had gedurende de gevechtsdagen twee passagiersboten onder stoom liggen, teneinde zonodig de evacué's te vervoeren. Aangezien geen evacuatie heeft plaats gevonden, zijn de schepen niet gebruikt. Op 13 Mei vorderde de agent, op verzoek van de chef van de staf van de Afdeling Landmacht een schip in de haven „Oude Zeug" (Wieringermeerpolder) ten behoeve van gewondenvervoer. Op 14 Mei vorderde de agent verschillende schepen voor het vervoer van pioniermaterieel over het Noord-Hollandsch kanaal. Deze dienst heeft zeer goed gewerkt. Mede tengevolge van de aankomst van automaterieel uit de noordelijke provinciën kon zonder bezwaar in de vervoers behoefte worden voorzien. In samenwerking met de geneeskundige dienst van de Zeemacht was een plan voor de organisatie en werking van de dienst in oorlogstijd ontworpen. De Chef van de geneeskundige dienst van de Zeemacht trad op als Stellingartseen reserve- dirigerend officier van gezondheid 3e klasse fungeerde als Hoofd van de sectie II Ia van de Afdeling Landmacht van het Hoofdkwartier. Op grond van de uit gewerkte plannen werden de volgende maatregelen genomen. Het bedrijf van het marinehospitaal werd op 10 Mei overgebracht naar het St. Liduinagesticht te Den Helder met aangrenzende scholen; het marinehospitaal werd n.l. te kwetsbaar geacht vanwege haar ligging aan de buitenhaven. Het gesticht met aangrenzende scholen werd ingericht als hoofdverbandplaats met uitgebreide verplegingsmogelijkheden; apotheek, laboratoria en poliklinieken bleven voorlopig in het marinehospitaal gevestigd, behoudens enkele kernen. Van de 234 patiënten, die op 10 Mei 's morgens in het marinehospitaal aanwezig waren, werden een honderdtal naar huis of naar hun onderdeel gezonden, terwijl de volgende dagen nog 104 patiënten door de transportcolonne van het Rode Kruis naar het evacuatiestation te Alkmaar werden afgevoerd. Op 11 en 12 Mei werden nog enkele andere scholen gevorderd en ingericht zodat tenslotte de hoofd- 87 HET MILITAIR SCHEEPVAARTAGENTSCHAP AAN- EN AFVOER GENEESKUNDIGE DIENST

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 105