verbandplaats over ongeveer 400 bedden beschikte met als afdelingen: aankomst en sortering; verband en beenbreuken; chirurgische gevallen; shock; psychiatrische patiënten; interne patiënten; gaszieken en besmettelijke zieken; afvoer mars- vaardige gewonden. Er waren twee operatiekamers, waarvan één in de kelder. De dienst werd verricht door de geneeskundige staf van het marinehospitaal, een chirurg, een militaire tandarts, het verplegend en verder personeel van het marine hospitaal, de zusters van het gesticht en de helpsters van het Roode Kruis. Twee hulpposten langs het zeefront en drie hulpposten in de Wonsstelling waren reeds voor het uitbreken van de oorlog ingericht. Op 10 Mei werd te 't Zand (zie op kaart nr 2 ten oosten van Callantsoog aan het Noord-Hollandsch kanaal) een hoofdverbandplaats ingericht. De inrichting ge schiedde met materieel van de stelling en met gebruikmaking van het operatie schip „Generaal Philipsen", het verbandschip „Generaal Diehl" en het verpleeg- schip „Generaal Quanjer". Deze hoofdverbandplaats was gecombineerd met een afvoerhaven voor gewonden en zieken waarvoor te Alkmaar 200 bedden waren gereserveerd, terwijl 4 gewondentransportschepen beschikbaar waren. Het personeel bestond uit een chirurgische ploeg en een sectie mobiele transportcolonne van het Roode Kruis. Hierbij voegde zich later de uitgeweken mobiele transport colonne van het Roode Kruis uit Appelsga, terwijl ook de afdeling Alkmaar enig Roode Kruis- personeel beschikbaar stelde. In verband met de ontwikkeling van de oorlogsgebeurtenissen werd op 13 Mei op Wieringen een hulpverbandplaats ingericht met personeel van de Koninklijke Marine en met materieel van de hoofdverbandplaats. Op Texel en Terschelling werden chirurgische posten opgericht. Het ontbrak echter op beide eilanden aan een enigszins chirurgisch onderlegde officier van ge zondheid. In het Maritieme Commandement Terschelling trad een officier van gezond heid van de Koninklijke Marine op als commando-arts. Op Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog werd de geneeskundige dienst uitgeoefend door burgergenees heren. Ten gevolge van het gering aantal gewonden heeft de geneeskundige dienst gedurende de gevechtsdagen slechts weinig werk behoeven te verzetten. De verzorging der gewonden in de Wonsstelling faalde, voornamelijk door het feit, dat twee officieren van gezondheid zeer voortijdig de stelling verlieten, waardoor de gewonden onverzorgd achterbleven. De Duitsers hebben deze zorg toen opgedragen aan een burgergeneesheer uit de omgevingde patiënten werden opgenomen in het ziekenhuis te Sneek. 88

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 106