geteld. Van deze laatsten overleden er nog 6 aan hun verwondingen. Twee bommen
troffen het werk Oostbatterij, waarvan één in de droge gracht viel voor een der
met stalen blinden gesloten schietgaten. De blinden werden met stukken van het
metselwerk naar binnen gedrukt, waardoor in het achter gelegen veldpostkantoor
een grote verwoesting werd aangericht. In de binnenstad werden ongeveer 15
huizen geheel vernield.
De Stellingcommandant protesteerde onmiddellijk bij alle bereikbare instanties
(Opperbevelhebber, Marinestaf, Buitenlandse Zaken) tegen deze Duitse schending
van de wapenstilstandsovereenkomst. Dit protest werd door de O.L.Z. doorge
zonden naar het in Nederland aanwezige Duitse gezantschap, hetwelk daarop het
volgende bericht verzond.
Deze mededeling werd waarschijnlijk, evenals enkele andere telegrammen, door
de zender Jaarsveld omgeroepen, aangezien andere verbindingsmiddelen niet
beschikbaar waren.
Dit bombardement was voor de bevolking van Den Helder slechts een kleine
voorproef van hetgeen haar nog te wachten stond gedurende de lange bezettings
jaren.
De Detachementscommandant te Kornwerderzand deelde na zijn terugkeer
aan de Stellingcommandant mede, dat de vijand hem wenste te spreken over de
voorwaarden van overgave. De Stellingcommandant, vergezeld van zijn chef van
de staf van de Landmacht en een tweede luitenant als secretaris, begaf zich daarop
in de nacht van 14 op 15 Mei naar Sneek, waar in hotel de Wijnberg het vijandelijk
stafkwartier was gevestigd. De reis geschiedde per auto tot Kornwerderzand en
vandaar met een bootje tot de kop van de Afsluitdijk, aangezien de brug was
vernield en in de bermen van de dijk een mijnenveld lag. Vervolgens werd van de
kop van de Afsluitdijk tot Sneek gebruik gemaakt van een Duitse legerauto.
De besprekingen werden gevoerd in een koele en streng vormelijke sfeer.
Aanwezig waren
Van Nederlandse zijde schout bij nacht H. Jolles, Commandant van de Stelling
van Den Helder;
kapitein van de generale staf I. L. Uyterschout, chef van
de staf van de Afdeling Landmacht;
van Duitse zijde generaal majoor Feldt, Commandant van de (Duitse) le
cavalerie divisie;
majoor Poir, chef van de staf en enige leden van het
Duitse stafkwartier.
De Duitse generaal begon de onderhandelingen met het stellen van een tweetal
vragen, n.l.:
92
„an oberkommando deutscher wehrmacht dringend.
hollaendische oberbefehlshaber teiit mit dass trotz um neunzehn uhr hollaendischer zeit erfolgter
waffenniederlegung hollaendischer wehrmacht ausgenommen seeland, den helder zwanzig uhr
dreiszig durch luftwaffe bombardiert wird.
deutsche gesandschaft".