Midden Ruiterregiment 2, versterkt met een batterij artillerie. Deze rukte over
Emmen naar Assen en Beilen op.
Zuid Ruiterregimenten 1 en 22, versterkt met het r.A.R. (min een Bt.), een
Comp. pioniers en een halve Bruggencolonne. Deze groep stond onder
bevel van de Brigadecommandant en bereikte op 10 Mei, uit de grens-
bocht ten zuiden van Koevorden oprukkend, Meppel en omgeving.
Als reserve volgde Ruiterregiment 21 achter de zuidelijke groep.
Door de noordgroep werd de mars nog op 10 Mei te 23.20 voortgezet. De
Afdeling was daarbij in twee delen gesplitst n.l. een gemotoriseerd gedeelte (met
veel gevorderd materieel) en een wielrijdend gedeelte. Leeuwarden werd op 11 Mei
te 7.35 door het gemotoriseerde gedeelte bereikt; vandaar werd het vliegveld
verkend, dat slechts licht omgeploegd bleek te zijn.
Op 11 Mei tegen 9.50 stootte de voorhoede, die over Dronrijp en Achlum
oprukte, kort voor Arum op een wegversperring, waaraan nog door burgers werd
gewerkt en te 14.20 meldde de pantserverkenningstroep, dat alle naar Pingjum en
Zurich voerende wegen waren versperd. Terwijl aan de opruiming hiervan werd
begonnen, werden nieuwe verkenningstroepen uitgezonden en ging de Afdeling
tot legering over te Arum en noordoostelijk daarvan.
Het 3e Eskadron werd na verwijdering van de wegversperring naar Pingjum
vooruitgeschoven. Zurich en Gooium bleken door de Nederlandse troepen te
zijn bezet.
De middengroep, R.R. 2, werd op 11 Mei gedirigeerd naar het gebied ten
noordoosten van Leeuwarden, n.l. naar Dokkum, Buitenpost en Drogeham.
Van de zuidgroep reed R.R. 1 op 11 Mei, met verkenningsafdelingen vooruit,
over Steenwijk, Akkrum, Sneek en Bolsward naar Makkum, doch deze plaats bleek
bezet en de wegen erheen waren versperd. Er werd een ruim gebruik gemaakt van
gevorderde rijwielen en auto s om snelle afdelingen te kunnen vooruitzenden.
De hoofdmacht van het regiment kwam eerst tussen 11 Mei 22.20 en 12 Mei 2.00
op de bestemming aan en ging legeren tussen Makkum en Sneek.
R.R. 22, waarbij eveneens van gevorderde rijwielen en auto's werd gebruik
gemaakt, bereikte op 11 Mei te 11.00 Lemmer en te 15.20 Stavoren en ging in deze
beide plaatsen legeren.
De divisiecommandant vestigde zijn commandopost te Sneek en de divisie
reserve, R.R. 21, legerde vermoedelijk in de omgeving daarvan.
De opdracht voor de divisie voor 12 Mei was, de overtocht over de Zuiderzee
voor te bereiden, welke echter niet voor de nacht van 13 op 14 Mei mocht plaats
hebben.
De voorbereidingen voor de overtocht te water werden door de ruiterregimenten
van de zuidgroep uitgevoerd, in samenwerking met het Sonderkommando Stein,
97