veldgeschut. Zodra de Nederlanders uit een kazemat het de colonne met mitrail leurs te lastig maakten, werd het kanon op die kazemat gericht en een schot afgegeven, waarna meestal onmiddellijk een witte vlag verscheen. Wanneer de Nederlanders met meer energie weerstand hadden geboden, zou het nemen van de stelling veel meer tijd en vooral meer bloed hebben gekost, daar het geheel open terrein en de omvangrijke inundaties de stelling zeer sterk maakten. De Wielrijdersafdeling nam in dit gevecht 4 officieren en 140 man gevangen, terwijl een groot aantal Nederlanders gedood of gewond werd. Boven dien werd een grote hoeveelheid wapens en geschut van klein kaliber buit gemaakt. C.-18e Leger had het nemen van de Afsluitdijk bevolen. Deze werd door een sterk fort afgesloten, waarvan men zich geen duidelijke voorstelling had kunnen maken, niettegenstaande uitstekende luchtfoto's beschikbaar waren. De overtuiging bestond, dat, indien het niet mogelijk zou zijn achter het fort te landen, er slechts geringe kans zou bestaan, dit te vermeesteren. Spoedig bleek dat er niet genoeg scheepsruimte voor een dergelijke onderneming beschikbaar was, daar de Nederlanders bijna alle bruikbare schepen hadden af gevoerd en de weinige nog overgebleven schepen voor het overzetten van de ruiter- regimenten nodig waren. Er bleef daarom niets anders over, dan door een aanval na krachtige artillerievoorbereiding het fort te nemen. Behalve de rijdende artillerie was nog de batterij luchtdoelartillerie beschikbaar. De divisiecommandant reed tegen de middag van de 13e Mei, naar de dijk, teneinde de aanval persoonlijk te leiden. Te ongeveer 15.20 werd eerst nog getracht de Nederlanders te overbluffen. Het hoofd van de Afd. I c van de divisiestaf reed met een tolk naar de burgemeester van Harlingen om deze er toe te brengen, in een pantserwagen naar het fort te rijden en de bezetting te overreden, zich over te geven. Men schilderde hem in overdreven mate de uitwerking van de artillerie voor en hoopte dat hij, geen ver stand van deze zaken hebbende, de fortcommandant er toe zou kunnen bewegen zich over te geven. De burgemeester scheen, volgens de schrijver, wel geneigd de missie op zich te nemen, doch nam toch eerst telefonisch contact op met zijn chef (de Commissaris van de Koningin) die antwoordde, dat de Duitsers dit zelf maar moesten doen. Toen de auto terugreed langs de zeedijk, stond er een grote menigte Harlingse ingezetenen gewapend met verrekijkers op de dijk, om het schouwspel van de strijd om de dam gade te slaan. Er werd nu besloten, eerst de woonhuizen en de versperring op de dijk door de rijdende artillerie onder vuur te doen nemen in de hoop, dat de mijnversperring daardoor zou springen. Tegelijkertijd zou de luchtdoelbatterij de schietgaten van de kazematten stuk voor stuk onder vuur nemen. Ten gevolge van allerlei omstan digheden kon het vuur eerst te 17.20 worden geopend. Het vuur van de rijdende artillerie lag goed, doch de luchtdoelartillerie kon door de sterk gekromde baan en 99 DE AANVAL OP KORNWERDERZAND

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 117