HOOFDSTUK XI NABESCHOUWING Zoals uit de beschrijving bleek, was het landfront van de kop van Noord-Holland op 10 Mei niet bezet. Dit front liep vooralsnog geen gevaar en bovendien waren er geen troepen voor beschikbaar. De snelle opmars van de Duitsers door de noordelijke provinciën was in de avond van 11 Mei voor C.-Stg.Hd. aanleiding, het landfront te doen bezetten en hij gebruikte daarvoor de bezetting van het kustfront, voor zover deze ten zuiden van de voorpostenweerstandslijn van het landfront was opgesteld, alsmede twee van de vier bataljons, die uit de troepen van de T.B.F. beschikbaar kwamen. De twee andere werden aangewezen voor het verstevigen van de verdediging van de Afsluit dijk bij Den Oever en voor bewaking van de kust van de Wieringermeer, voor zoveel deze viel binnen zijn gebied, dus tot De Zeug. Aangezien het zowel voor de Stelling van Den Helder als voor het Noordfront van de Vesting Holland in de eerste plaats van belang was te beletten, dat de vijand vaste voet in Noord-Holland kreeg, zou de vraag kunnen rijzen, of het geen aan beveling had verdiend de twee bataljons, die naar het landfront werden aangetrok ken, evenals de twee andere in de eerste plaats voor de verdediging van de IJssel- meerkust te bestemmen. Dit zou echter slechts betekenis hebben gehad indien de gehele Noord-Hollandse kust van het IJsselmeer, dus ook die ten zuiden van Oude Zeug, door voldoende troepen werd verdedigd. Dit was niet het geval, aangezien hier niet voldoende troepen voor beschikbaar waren, zodat moest worden volstaan met zwakke bewa king door depottroepen. Dat C.-Stg.Hd. het zekere voor het onzekere nam en de beschikbaar gekomen troepen niet alleen gebruikte voor versterking van het westelijke uiteinde van de Afsluitdijk met naaste omgeving, doch tevens voor bezetting van zijn landfront, was dus een maatregel van wijs beleid. Hierbij gold tevens, dat het optreden van luchtlandingstroepen elders het noodzakelijk maakte om rekening te houden met pogingen tot overrompeling van de maritieme inrichtingen door dergelijke troepen. Op 14 Mei werd het uit de troepen van de Wonsstelling gevormde bataljon nog ten zuiden van Oude Zeug aan het IJsselmeer geplaatst (dus buiten het gezags- gebied van C.-Stg.Hd.), teneinde aansluiting te verkrijgen met de op last van de O.L.Z. te Medemblik geplaatste depottroepen. Een overtocht van de Duitsers over het IJsselmeer kon met de middelen, die de vijand in de oostelijke IJsselmeerhavens aantrof, slechts van geringe omvang zijn en zou dus weinig kans van slagen hebben zolang er oorlogsschepen op het IJssel meer waren en de kust door voldoend sterke troepen werd bewaakt. Daar de vijand echter volledige vrijheid in de lucht had, zou hij er spoedig in slagen de oorlogs schepen buiten gevecht te stellen, terwijl het aantal troepen, dat voor kustbewaking 103

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 121