landsverdediging beschikbare gelden werd aldus een goedkope oplossing gevonden. Slechts één batterij had geschut, dat bestemd was voor in aanbouw zijnde oorlogs schepen, met een dracht van 20 km. Eerst na de mobilisaties van de grens- en kusttroepen werden in Mei 1939 gelden toegestaan voor de bouw van betonnen kazematten, zowel op het zee- als op het landfront, waarvan er 34 zijn aangelegd. Ook de bouw van betonnen com mando- en meetposten voor de kustartillerie werd met kracht aangepakt. Wat het landfront betreft was in de loop der jaren wel een nieuw, verder van Den Helder verwijderd front verkend, waarvoor de mogelijkheid van inundatie bestond. Doch dit front, dat liep van strandpaal 4 naar het oosten, dus op ongeveer 5 km van Den Helder, was niet van permanente verdedigingswerken voorzien en het lag ook nog te dicht bij Den Helder. Hierbij moet echter in het oog worden gehouden, dat bij de geringe sterkte van ons leger slechts zeer zwakke troepen zonder artillerie voor de Stelling van Den Helder konden worden uitgetrokken, terwijl elk verder vooruit brengen van het landfront ook een verlenging van het uiteindelijk hardnekkig te verdedigen zeefront met zich bracht en dus meer troepen eiste. Op het nieuwe landfront zijn gedurende de mobilisatieperiode, behalve enige betonnen kazematten, veldversterkingen van grond en hout aangelegd. Wij dienen nu na te gaan, welke de betekenis van de Stelling van Den Helder in 1940 was. De oude door Napoleon ingevoerde naam, gewijzigd overgenomen in de Vestingwet van 1874 en sedertdien gehandhaafd werkt verwarrend, omdat wij onder een stelling iets anders verstaan. Het ware wellicht beter geweest indien, naar analogie van Zeeland, van het Commando of van het Maritieme Commande- ment Den Helder was gesproken. Vóór de afsluiting van de Zuiderzee moesten de oorlogshaven Het Nieuwe Diep met het daaraan grenzende marine-etablissement Willemsoord en de overige marine-inrichtingen zowel van de land- als van de zeezijde worden verdedigd. De te Nieuwe Diep gestationneerde zeestrijdkrachten hadden tot taak, op te treden tegen vijandelijke landingspogingen en bovendien te beletten, dat de vijand door de zeegaten binnendrong en zodoende Den Helder (uit het oosten) en het hart van de Vesting Holland kon bedreigen. Bij de verdediging van de zeegaten speelden de Waddeneilanden een rol, zodat deze onder de Commandant der Marine te Willemsoord, die de aangewezen Com mandant van de Stelling was, dienden te ressorteren. Na de afsluiting van de Zuiderzee was de toestand in zoverre gewijzigd, dat de toegang te water naar de Vesting Holland via de zeegaten was afgesloten, doch dat er met de Afsluitdijk een toegang te land was gemaakt naar Noord-Holland, die uitkwam dicht bij het landfront in de kop van Noord-Holland. De Afsluitdijk was bij Kornwerderzand en bij Den Oever van permanente verdedigingswerken voor zien. Het verdedigen van die dijk en het opnemen van troepen uit de noordelijke provinciën, die over de Afsluitdijk moesten terugtrekken, werd nu tevens opge dragen aan de Commandant van de Stelling van Den Helder. Het commando, dat onder de naam van Stelling van Den Helder werd samen- 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 23