gevat, omvatte dus de verdediging van de kop van Noord-Holland, van de zee gaten, de Waddeneilanden en van de Afsluitdijk van het IJsselmeer met de daar voor aangelegde opnamestelling. b. BEKNOPT AARDRIJKSKUNDIG OVERZICHT De verschillende zeegaten tussen het vasteland van Noord-Holland en Texel en tussen de waddeneilanden leiden naar de havens op die eilanden, naar de Friese en Groningse waddenkust, naar de haven het Nieuwe Diep en naar de Afsluitdijk. De voornaamste zeegaten zijn: x) 1. Het zeegat van Texel (zie kaart nr 2) tussen Texel en de Noord-Hollandse wal; het geeft toegang tot de haven het Nieuwe Diep, de Waddenzee en de Afsluit dijk. Voor dit zeegat liggen de gevaarlijke, tot op ruim vijf zeemijlen 2) van de wal uitstekende Haaksgronden, waardoor drie vaarwaters lopen, n.l.het Schulpengat langs de wal van Noord-Holland, het Molengat langs de wal van Texel en het Westgat dwars door de gronden heen, dat deze verdeelt in Noorder Haaks en Zuider Haaks. Het Schulpengat is het diepste en tevens het beste vaarwater van het Texelse zeegat. Het Westgat loopt ongeveer in de richting west-oost en gaat meer naar binnen over in de Breewijd; beide zijn niet gemakkelijk te bevaren en kunnen eigenlijk alleen onder gunstige omstandigheden worden gebruikt. Het Molengat is door de ruime toegang en vlak opgaande grond gemakkelijk aan te doen. Schulpengat, Westgat en Molengat lopen uit in Heisdeur en Marsdiep. Het Marsdiep gaat meer binnenwaarts over in de Texelstroom; van deze uit leiden verschillende vaarwaters naar de sluizen in de Afsluitdijk te Kornwerderzand en naar Harlingen, terwijl het Malzwin voert naar de sluizen in de Afsluitdijk te Den Oever. Het Marsdiep geeft eveneens toegang tot de haven van Oude Schild op Texel. 2. Het Eierlandsche Gat (zie kaart nr 4), tussen de noordpunt van Texel en de Vliehors is zelfs in vredestijd niet betond en voor de scheepvaart van geen belang; alleen vissers en schelpenzuigers, die plaatselijk goed bekend zijn, maken er ge bruik van. De buitengronden steken niet meer dan twee zeemijlen buiten de wal uit. Een geul door deze gronden, het Engelschmangat, geeft toegang tot het haven tje van De Cocksdorp. De binnenvaarwaters, waarin het Eierlandsche Gat overgaat, lopen alle teniet in uitgestrekte droogvallende wadden welke het van de vaar waters der eigenlijke Waddenzee afsluiten. 3. Het zeegat van Terschelling (zie kaart nr 4), tussen Vlieland en Terschelling, geeft toegang tot de havens van West-Terschelling en Harlingen en tot de Wadden zee. De buitengronden steken tot drie zeemijlen uit buiten de lijn der eilanden en worden gevormd door verscheidene losliggende droogten. De twee voornaamste 6 1) De beschrijving is geschied naar de toestand van omstreeks 1940; de vaarwaters zijn aan snelle en ingrijpende veranderingen onderhevig. 2) Een zeemijl is 1852 m.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 24