Luchtverdedigingsgroep Den Helder: Luchtstrijdkrachten, niet onder bevel van C.-Stg.Hd. Van de Koninklijke Marine Oorlogsschepen met als basis de haven Het Nieuwe Diep; Oorlogsschepen, ingedeeld bij het Commandement maritieme middelen Ter schelling Oorlogsschepen op het IJsselmeer; Landingsdivisies en stoottroepen in de kop van Noord-Holland Marinebatterijen voor havenverdediging te Nieuwe Diep; Marinekanons, ingedeeld bij het landfront in de kop van Noord-Holland Marinebatterijen op Texel; Marinebatterijen op Vlieland en Terschelling; Marinebatterijen op de Afsluitdijk, te Den Oever, Breezanddijk en in de Wons- Samenstelling der onderdelen van de Koninklijke Landmacht. Voor een goed begrip volgt hier de samenstelling van enkele onderdelen, die in de Stelling van Den Helder waren ingedeeld. 45 R.I. (een zgn. hooggenummerd regiment) bestond uit: Staf, 45 C.Mr., 45 Bt. 6 veld en de bataljons I, II en III. 45 C.Mr. bestond uit drie sectiën van twee stukken 8 cm mortier45 Bt. 6 veld tel de twee sectiën van twee stukken (oud 6 cm geschut). De bataljons bestonden uit staf, drie tirailleurcompagnieën en een mitrailleur compagnie. De tirailleurcompagnieën bestonden uit vier sectiën van twee mitrail- leurgroepen en een geweergroep; de mitrailleurcompagnie telde vier sectiën van twee zware mitrailleurs. 12 stelling; Watervliegkamp De Mok Vliegkamp De Kooi Marinekustwachtposten Texel; kop van Noord-Holland; kop van Noord-Holland en de Wadden eilanden. 2e Bt. 151. 35 le Bt. 12 1. 40 2e, 3e, 4e Bt. 71. 40 Zl. A.-Stg.Hd. Texel Texel; kop van Noord-Holland; verdeeld over kop van Noord-Holland en Texel. 1, 2, 101 Bt.Lu. A. 21 Bt.Lu. A. 4e Pel.-l C.Lu.Mitr. le, 3e, 4e Pel.Lu.Mitr. 2e Pel.Lu.Mitr. VIII Zl.A.tl. Zelfst. sectie Zl.tl. kop van Noord-Holland; Wieringermeer; Texel; kop van Noord-Holland; Wieringermeer; kop van Noord-Holland en Texel; kop van Noord-Holland. Vliegschool van Depot luchtstrijd krachten Vliegpark De Vlijt op Texel; Marinevliegkamp De Kooi. l-II-l Lv.R. (Ja.V.A.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 30