Open voor de algemene scheepvaart waren het Schulpengat en de Oort, een zijarm in het Friesche zeegat voor de vaart over de Wadden uit de Eems. Mijnversperringen bevonden zich in alle zeegaten, uitgezonderd het Eierland- schegat, het Amelandergat en het Friesche gat. De versperring in het Schulpengat was voorzien van een doorvaart-opening, zodat dus geheel waren afgesloten West gat, Molengat, Stortemelk en Boomkensdiep. Bewakingsvaartuigen waren per manent gestationneerd in het zeegat van Texel, het zeegat van Terschelling, het Amelandergat en het Friesche gat. Een Engels mijnenveld sloot buiten de territoriale wateren tegen de gronden bij Terschelling aan. Buiten Vlieland waren ter dekking van de kust nog mijnen gelegd in de terri toriale wateren. Het territoriaal zeegebied tussen Haaks en Terschellingergronden werd geheel voor de scheepvaart verboden. Op 9 Mei te 18.00 gelastte de C.M.S. de eerste graad van paraatheid, hetwelk inhield het doven van de gehele kustverlichting, het sluiten der havens en het stationneren van mijnenleggers nabij de sluitversperringen in de zeegaten. Te omstreeks 22.00 zou de C.M.S. vervolgens algehele paraatheid tegen het aanbreken van de dag op 10 Mei hebben bevolen. In een eigenhandig opgemaakt rapport deelde de C.-Stg.Hd. echter mede, dat hij in de avond van 9 Mei telefonisch een onderhoud had gehad met de C.M.S. en dat hij naar aanleiding daarvan zelfstandig aan de commandanten van schepen en inrichtingen van de Koninklijke Marine en aan de onderdelen van de Koninklijke Landmacht algehele paraatheid tegen 3.00 in de morgen van 10 Mei zou hebben gelast. Dit zou dan hebben plaats gehad vóór de waarschuwing van de O.L.Z. van 20.45. In hoeverre hier sprake is van een misverstand, kan niet meer met zekerheid worden vastgesteld. Wel staat vast, dat de commandanten van schepen en inrich tingen van de Koninklijke Marine in de late avond van 9 Mei orders hebben ontvangen voor algehele paraatheid op 10 Mei te 3.00. Ten aanzien van de Ko ninklijke Landmacht blijkt uit de verslagen van de bij de strategische beveiliging betrokken onderdelen, dat zij eerst omstreeks of kort vóór middernacht bevel voor de hoogste graad van paraatheid tegen 3.00 hebben ontvangen, terwijl de troepen in de Wonsstelling en de detachementen te Kornwerderzand, Breezand- dijk en Den Oever, die niet behoorden tot de strategische beveiliging, eerst op 10 Mei bij het intreden van de oorlogstoestand zijn gealarmeerd. b. DE KOP VAN NOORD-HOLLAND EN DE WIERINGERMEER Het deel van de Stg.Hd. dat gelegen was in de kop van Noord-Holland had, zoals uit de geschiedenis is gebleken, een zeefront en een landfront. 19 (Zie kaarten nrs 2 en 11) KONINKLIJKE LANDMACHT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 37