Het zeefront (veelal kustfront genoemd) strekte zich uit van het werk Oost batterij tot pl. 16 aan de kust. Het stond onder bevel van C.-45 R.I., die zijn com mandopost had in het dorp Breezand. Het front was verdeeld in twee vakken met als scheidingslijn de lijn pl. 60 aan het Groot-Noord-Hollandsch kanaal - pl. 9 aan de kust. Het noordelijke vak was bezet door 21 G.B. (min het pag.), versterkt met 21 Res.Gr.C., het zuidelijke door 11-45 R.I., versterkt met 45 C.Mr. (min een sectie). Van 21 G.B. stonden van noord naar zuid opgesteld de le en 2e Comp. en 21 Res.Gr.C. Een bataljonsreserve van twee sectiën (genomen van le en 2e Comp.) was achter de 2e Comp. opgesteld. De opstelling der zw.mitr. en mortieren is niet meer bekend. Van 11-45 R.I. stonden van noord naar zuid opgesteld de 3e, le en 2e Comp., ter wijl een bataljonsreserve van twee sectiën (van de 3e Comp.) was gevormd. De verdeling van de zware infanteriewapens is evenmin bekend. Op het zeefront tot aan pl. 4 waren 25 kazematten gebouwd. De bezetting was slechts toereikend voor het uitvoeren van een bewakingstaak en het afslaan van landingspogingen van zeer geringe omvang. Een aantal batterijen van het le Detachement kustartillerie (1 Det.K.A.) en het grootste deel van de Zoeklichtafdeling van de Stelling van Den Helder (Zl.A.- Stg.Hd.) waren, tezamen met de op Texel opgestelde kustbatterijen en zoeklichten, belast met de verdediging van het zeegat van Texel. Zij stonden onder bevel van de Artilleriecommandant van het zeefront (A.C.Z.), welke functie vervuld werd door C.-l Det.K.A., die als artilleriecommandant deel uitmaakte van de staf van C.-Stg.Hd. Hij had zijn commandopost ter hoogte van strandpaal 1,5. De kustbatterijen droegen namen van terreinvoorwerpen in de omgeving waarvan zij waren opgesteld. De taak der kustartillerie was: - beschermen van het leggen van mijnversperringen in het zeegat van Texel; - opruimen der mijnversperringen beletten1); - beletten, dat vijandelijke vaartuigen het zeegat van Texel binnendrongen; - voor zover mogelijk medewerken aan het afslaan van landingen; - uitoefenen van de bewakingsdienst en steunen van de onderzoekingsdienst in samenwerking met bewakings- en onderzoekingsvaartuigen van de Koninklijke Marine in het zeegat van Texel. De eerste drie der genoemde taken waren de voornaamste; het vuur op vaar tuigen, welke de mijnversperringen zouden bedreigen of trachten op te ruimen en het vuur op vaartuigen, welke het zeegat zouden trachten binnen te dringen, had steeds de voorrang op andere doelen. 20 9 Zodra mijnversperringen waren gelegd, ontving de A.C.Z. hiervan bericht van de stellingcom mandant onder opgave van de juiste plaatsen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 38