KONINKLIJKE MARINE (zie Hoofdstuk VI). Landingsdivisies J) waren belast met de verdediging van het marine-etablissement Willemsoord, de haveninstallaties aan het Nieuwe Diep en de omgeving daarvan. Bovendien waren voortdurend een aantal stoottroepen aanwezig teneinde te kunnen optreden tegen parachutisten of ordeverstoorders. Voor de havenverdedigingdie onder bevel van een luitenant ter zee le klasse stond, waren de volgende marinebatterijen en -mitrailleurs opgesteld. Op het werk Wierhoofd Op het pantserfort Harssens havenbatterij, bestaande uit vier kanons van 7,5 cm, ter verdediging van de rede en het beletten van de nadering van de haven; bovendien een dubbel- mitrailleur van 12,7 mm tegen luchtdoelen. een dubbelmitrailleur van 12,7 mm tegen lucht doelen. Op het werk Oostoever een dubbelmitrailleur van 12,7 mm tegen lucht doelen. Bij het Zoölogisch station twee kanons van 7,5 cm. Aan boord van de rivier- een mitrailleur nr 3 en twee kanons van 3,7 cm. kanonneerboot Hrs.Ms. Thor in de buitenhaven Dagelijks werden een of meer hulpvaartuigen aan de havenverdediging toe gevoegd; gedurende de nacht of op bijzonder bevel werd de haven door een balkenversperring afgesloten. De havenverdediging werd op 11 Mei nog uitgebreid met vier mitrailleurs van 40 mm en enige mitrailleurs nr 3, die in stelling kwamen nabij de kazerne van de onderzeedienst, welke buiten de haventerreinen was gelegen. In de kop van Noord-Holland bevonden zich de reeds genoemde marinekust- wachtposten nr 13, nr 14 en nr 15. De volgende oorlogsschepen waren aanwezig. T orpedobootj ager Torpedoboten Kanonneerboot Mijnenleggers Hr.Ms. van Galen2). Hr.Ms. Z 6, Hr.Ms. Z 7, Hr. Ms. G 13, Hr.Ms. G 15. Hr.Ms. Brinio, aangewezen voor het IJsselmeer. Hr.Ms. Willem van der Zaan, Hr.Ms. Medusa, Hr.Ms. Nautilus, Hr.Ms. Jan van Brakel. 25 Het begrip divisie had bij de Koninklijke Marine een geheel andere betekenis als bij de Konink lijke Landmacht. 2) Hr.Ms. van Galen was op 7 Mei uit Nederlands-Indië te Willemsoord aangekomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 43