Op dat complex waren zware betonkazematten aangelegd in twee groepen, resp. ten oosten en ten westen van de spuisluizen, die men de le en de 2e linie noemde. De le linie maakte front naar het oosten terwijl de 2e linie de le kon dekken door vuur naar het westen. De bewapening bestond uit kanonnen van 5 cm en (of) zware mitrailleurs. De kazematten waren electrisch verwarmd en verlicht. Water werd normaal uit Friesland betrokken, maar er waren bovendien ondergrondse watertanks, welke een voldoende voorraad bevatten, terwijl installaties voor het opvangen van regen water aanwezig waren en in noodgeval van IJsselmeerwater gebruik kon worden gemaakt. De kazematten waren goed bewoonbaar en bij oordeelkundig gebruik was de ventilatie uitstekend en was van vocht geen sprake. De stroombron voor verlichting en verwarming werd gevormd door dieselaggregaten, welke in af zonderlijke kleine kazematten waren geplaatst; deze aggregaten werkten zeer goed en storingen deden zich gedurende de gevechtsdagen niet voor. Alle binnenopstellingen waren vaste opstellingen waarbij vuurkaarten aanwezig waren voor de voorbereide vuren, welke dus in zeer korte tijd konden worden ontketend. De buitenopstellingen waren eveneens van vuurkaarten voorzien. Alles was zeer nauwkeurig voorbereid en ontworpen en regelmatig gecontroleerd tijdens oefeningen. Het vuurplan bestond uit een stelsel van vuren die de dijk volkomen afsloten; zij lagen voornamelijk voor de versperringen. De waarneming van het voorterrein geschiedde door periscopen, welke uit het dak van de kazematten staken. Zij konden zowel in horizontale- als in verticale zin gedraaid worden en boden een onbeperkt gezichtsveld. De periscopen bevatten een verdeling in duizendsten, zodat zij tevens geschikt waren voor metingen in het voorterrein. Iedere kazemat beschikte over periscopen; bovendien waren in twee kazematten pantserkoepels aangebracht teneinde met het ongewapende oog te kunnen waarnemen; ook deze boden een onbeperkt gezichtsveld. De telefonische verbinding tussen de kazematten geschiedde langs ondergrondse kabels. Gedekte gemeenschappen tussen de kazematten bestonden niet, hetgeen ge durende de gevechtsdagen tijdens beschietingen en bombardementen als een gemis werd gevoeld. Ten oosten van het complex bevond zich een door vuur bestreken versperring van twee rijen asperges1) en puntdraadhindernissen. Luchtdoelbestrijdingsmiddelen ontbraken, waardoor de bezetting weerloos was tegen aanvallen van vliegtuigen. Ook was de artilleristische bewapening onvol doende, aangezien de kanonnen van 5 cm uiteraard ongeschikt waren om vuur op enigszins grotere afstand af te geven. Het Detachement Kornwerderzand bestond op 10 Mei uit 7 officieren, ongeveer 32 Onder asperges werden verstaan zware dubbel-T-ijzeren aangepunte palen, ingelaten in be tonnen kokers en daarin door een pal vastgezet. Aan de pal was een staaldraad bevestigd waarmede hij kon worden losgemaakt, waarna het mogelijk was de asperge uit de koker te lichten. Bij het de finitief stellen van de hindernis werden de staaldraden met een daarvoor bestemde tang doorgeknipt, waarna de asperges niet meer konden worden uitgelicht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 50