20 onderofficieren en ongeveer 200 korporaals en soldaten. Hiervan vormden
80 hoofden de bezetting van de tweede linie1).
Kustartilleristen bedienden de kanonnen, doch al het personeel was opgeleid
in de bediening van alle beschikbare wapens. De bediening van de dieselaggre
gaten, de zoeklichten en de telefooncentrale geschiedde door personeel van de genie.
Op 10 Mei was de bezetting reeds langer dan een jaar ter plaatse. Dank zij de
inrichting der werken en de wijze leiding van de commandant had het gehele deta
chement een onwrikbaar vertrouwen in de kracht van het complex, dat het zou
moeten verdedigen.
h. HET DETACHEMENT TE BREEZANDDIJK
De bewaking van Breezanddijk behoorde aanvankelijk tot de taak van het
Detachement Kornwerderzand doch was op 9 Mei overgenomen door een sectie
van 45 Res.Gr.C., die in de morgen van 10 Mei werd versterkt met een marine
batterij van vier kanons van 3,7 cm.
Het detachement had tot taak:
- beveiligen in de rug van Kornwerderzand;
- bestrijden van nachtelijke ondernemingen tegen het complex;
- beveiligen van de nachtelijke aan- en afvoer over de Afsluitdijk;
- zowel overdag als 's nachts door motorpatrouilles voortdurend contact onder
houden tussen Kornwerderzand en Den Oever.
Het complex Breezanddijk was klein en geheel open; betondekkingen waren niet
aanwezig; er bevonden zich slechts vier gebouwen.
i. DE WERKEN TE DEN OEVER
Te Den Oever waren eveneens betonkazematten aanwezig; hun inrichting en
bezetting kwam overeen met die van de werken te Kornwerderzand.
Voorts werden op 10 Mei te Den Oever opgesteld de marinebatterijen:
Den Oever Afsluitdijk twee kanons van 7,5 cm semi aut. Nr 1
Den Oever Vissershaven twee kanons van 5 cm Nr 1.
33
(Zie kaart nr 6 op blz. 9)
(Zie kaart nr 11)
0 De verklaring afgelegd voor de Parlementaire Enquête-Commissie, dat „Kornwerderzand was
bezet door mensen van de marine; daar waren gewone stokers bij, die nauwelijks konden schieten
en er waren wat landmachttroepen, zoveelste rangs landmachttroepen", is onjuist. De bezetting
van Kornwerderzand behoorde geheel tot de Koninklijke Landmacht. (Deel 2c/Verhoren, blz. 205).