De potale gevechtswaarde van deze troepen kon worden gelijkgesteld met die van zes, bataljons infanterie.7Zij maakten front oost en zuid. Het merendeel der verbindingen liep over het rijkstelefoonnet. De troepen waren opgesteld in een lijn van waarschuwing en een lijn van weerstand. In deze lijnen waren talrijke vernielingen voorbereid, waarbij kleine detachementen waren geplaatst1). Verscheidene scherfvrije kazematten waren gebouwd. Door deze maatregelen was het optreden vrijwel bepaald en ook voor de vijand duidelijk geworden. Reserves waren niet aanwezig; twee bataljons, als zo danig aangewezen, waren op 10 April 1940 door de O.L.Z. aan de T.B.F. ont trokken. Dientengevolge kon dus op geen enkele plaats met enige kracht worden opgetreden: De troepen waren dan ook slechts in staat om zeer kleine ondernemingen af te wijzen in geval de vijand tegen de noordelijke provinciën niet aanvallend optrad. b. DE VERDEDIGING VAN HET IJSSELMEER De verdediging van het IJsselmeer en van de kust van Noord-Holland ten zuiden van de Stelling van Den Helder was opgedragen aan de Commandant van de Vesting Holland (C.-Vg. Holland). Deze beschikte over de IJsselmeerflottielje die bestond uit de rivierkanonneerboot Hr. Ms. Hefring en de (gevorderde) met een lichte mitrailleur bewapende motorboten Sya, Argri, Zeemeeuw, Tema, Oranje, Nelly, Albatros en Ad wil II. Daar deze toestand niet bevredigend was, werden in April de torpedoboot Hr.Ms. Z 3 en de kanonneerboten Hr.Ms. Friso en Brinio aangewezen om in nauwe samenwerking met de bestaande flottielje op te treden. Hr.Ms. Hefring was door C.-Vg.Holland aangewezen om als drijvende batterij post te vatten te Durgerdam bij een in het Buiten IJ gelegde balkenversperring. De andere schepen, met uitzondering van Hr.Ms. Brinio, bevonden zich in de nacht van 9 op 10 Mei aanvankelijk in de haven van Enkhuizen waar zij te 0.30 opdracht ontvingen, te 3.00 op hun oorlogsposten te zijn. Hr.Ms. Brinio bevond zich in de haven het Nieuwe Diep en ontving opdracht, zich naar het IJsselmeer te begeven. Het schip vertrok 10 Mei te 5.00 en was te 6.00 op het IJsselmeer. De commandant twijfelde aanvankelijk, of hij steun aan de Wonsstelling moest verlenen of niet. Na contact opgenomen te hebben met de Commandant van de Wonsstelling en met C.-Stg.Hd. kreeg hij opdracht, te patrouilleren in het IJsselmeer ten noorden van de lijn Medemblik-Stavoren. Hr.Ms. Friso bewaakte de Friese kust ten oosten van Stavoren en Hr.Ms. Z3 kruiste ongeveer op de lijn Enkhuizen-Keteldiep. De motorboten bewaakten de Noord-Hollandse kust. Eenhoofdig bevel over al deze schepen bestond er nog niet. 35 De lijnen van waarschuwing en weerstand zijn aangegeven op kaart nr 1 op blz. 2.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 53