HOOFDSTUK IV
DE OORLOGSGEBEURTENISSEN IN DE STELLLING VAN
DEN HELDER
a. ALGEMEEN OVERZICHT
In dit overzicht wordt een kort verslag gegeven van de voornaamste gebeurte
nissen; onder b tot en met i zal meer op de details worden ingegaan, terwijl de
luchtverdediging bovendien nog afzonderlijk behandeling vindt in Hoofdstuk V
en de verrichtingen van de Koninklijke Marine in Hoofdstuk VI worden be
schreven.
Uit hoofdstuk II sub a is gebleken dat op 10 Mei, bij het uitbreken van de
vijandelijkheden, alle troepen zich in de hoogste graad van strijdvaardigheid
moesten bevinden met uitzondering van de troepen in de Wonsstelling en de
detachementen op de Afsluitdijk.
Het overvliegen van zeer veel vliegtuigen van oost naar west dat na 2.30 werd
waargenomen en door de radio werd omgeroepen was, vooral in verband met de
waarschuwing van de vorige avond, een aanwijzing dat er iets kon gaan gebeuren.
Deze indruk werd nog versterkt door de mededeling van de T.B.F. te 2.45, dat
overgangsvoorbereidingen bij het grensriviertje de Westerwoldsche A waren
waargenomen en dat de T.B.F. het uitbreken van vijandelijkheden verwachtte.
Nadat reeds te 2.50 door de luchtafweermiddelen op het vliegkamp De Mok
het vuur was geopend op zeer laag overkomende Duitse vliegtuigen, had de eerste
duidelijke vijandelijke daad tegen de stelling plaats, toen te ongeveer 3.40 een
zestal Duitse watervliegtuigen in enige runs magnetische mijnen aan parachutes
neerlieten in het Marsdiep.
Uit verschillende waarnemingen kon worden vastgesteld dat het vaarwater
onder de kust nog vrij was.
Een viertal Duitse vliegtuigen draaide naar het noorden af dicht langs het vlieg
kamp De Mok, waar zij onder vuur werden genomen en dit vuur beantwoordden.
Ook de op de rede liggende oorlogsschepen hadden het vuur geopend, doch
zonder dat er toestellen werden afgeschoten.
Te ongeveer 4.00 werden het vliegkamp De Kooi en het vliegpark De Vlijt
aangevallen. Op De Kooi waren de daar gestationneerde jachtvliegtuigen juist
opgestegen. Er ontstond een luchtgevecht waarbij vier Duitse toestellen werden
afgeschoten tegen één Nederlands, doch waarbij verscheidene eigen toestellen
werden beschadigd. Hoewel enkele daarna nog in de lucht zijn geweest, hadden
38
(Zie kaart nr 1 op blz. 2 en kaarten nrs 12 en 13)