tijdens het tanken en bijladen van munitie weder aanvallen plaats met het gevolg,
dat de gehele Ja.V.A. reeds vroegtijdig tijdelijk was uitgeschakeld1).
Intussen had C.-Stg.Hd. met zijn staf het Directiegebouw van de Marine
verlaten en de voorbereide commandopost in de Oostbatterij betrokken.
Naar schatting te ongeveer 6.30 zond de O.L.Z. het bericht, dat de oorlogs
toestand met Duitsland was ingetreden en dat Frankrijk en Engeland bondgenoten
waren. Uit de radioberichten werd de luchtaanval op 's-Gravenhage en omstreken
bekend.
Te 6.00 verzocht C.-Stg.Hd. aan de O.L.Z. machtiging tot het stellen van de
inundatie vóór het landfront in de kop van Noord-Holland, welke machtiging
werd verleend. Daarop volgde te 6.30 het inundatiebevel en tegen de avond was
het volledige inundatiepeil bij een stand van 0,55 N.A.P. bereikt. De aanvul
lende inundatie werd nog niet gesteld.
In verband met de mogelijkheid van hulp van bondgenoten, waarom was ge
vraagd, gaf de O.L.Z. te 8.20 bevel, op het hulpvliegveld Middenmeer een start
baan vrij te maken.
In de loop van de morgen gaf C.-Stg.Hd. bovendien de volgende bevelen uit:
39
- aan de stellingartshet inrichten van de Liduinastichting met omliggende scholen te Den Helder
tot hoofdverbandplaatseen en ander was voor het uitbreken van de oorlog voorbereid;
- aan het hoofd van de motordiensthet vorderen van auto'seen gedeelte dezer auto's werd aan
de onderdelen verstrekt, teneinde hun beweeglijkheid te vergroten;
- aan het gemeentebestuur van Den Helder: het oproepen van buitengewone dienstplichtigen,
teneinde deze te werk te stellen als chauffeurs en als werklieden bij de uitbreiding van gevechts
opstellingen;
- aan alle onderdelen: grote waakzaamheid betrachten tegen landingen van valschermtroepen en
krachtige bestrijding daarvan met snel verplaatsbare detachementen, elk detachement bestaande
uit een onderofficier en zes manschappen met een lichte mitrailleur op auto. Voor ieder onder
deel werd een rayon van actie aangewezen;
- aan de Commandant van het zeefronthet strand van paal 1 tot paal 20 zo volledig mogelijk ver
sperren met hekken en draadcylinders, teneinde het landen van vliegtuigen volledig te beletten
- aan de burgemeesters in het stellinggebiedalle wegen en terreinen, geschikt voor landingen
van vliegtuigen, versperren. Hiertoe waren reeds voor het uitbreken van de oorlog besprekingen
met de burgemeesters gevoerd;
- aan de Commandant van het zeefront: de in aanleg zijnde versterkingen, front zuid nabij Zand
dijk, met spoed doen afwerken;
- aan een motorpatrouille: verkenning langs de route Den Helder-Zanddijk-Callantsoog-Stolper-
vlotbrug-Kanaal-Stolpen-Kollum-Wieringermeer-Den Oever - Kornwerderzand - kop Afsluit
dijk-Wonsstelling v.v. Hierbij moest contact worden opgenomen met de verschillende comman
danten en controle worden uitgeoefend op de versperringen tegen het landen van vliegtuigen
op de Afsluitdijk 2) en langs de weg Den Oever-Van Ewijcksluis-Vlotbrug De Kooi.
x) Bij één der vijf aanvallen die het Vliegkamp De Kooi op 10 Mei had te verduren, werd een toestel
tot landen gedwongen waarin zich de Hauptmann, commandant van de aanvallende formatie, be
vond. Deze bleek in het bezit van een kaart, waarop de vliegkampen De Kooi en De Mok en het
Vliegpark De Vlijt waren gemerkt, doch niet de hulpvliegvelden in de Wieringermeer. Hieruit
werd de conclusie getrokken dat de Duitsers het bestaan van deze laatste niet kenden, hetgeen later
juist bleek te zijn.
2) In de aan 10 Mei voorafgaande dagen van spanning waren o.a. op de weg van de Kooi tot Korn
werderzand wrakken van motorvoertuigen geplaatst teneinde het landen van vliegtuigen te be
letten. Een drietal autokerkhoven waren daartoe aangekocht. Het versperren van wegen en vlieg
velden geschiedde naar aanleiding van een rapport van de K.L.M.-vlieger E. van Dijk, die te Oslo
de Duitse luchtlandingen in April 1940 had waargenomen.