De maatregelen die op het IJsselmeer werden getroffen tegen pogingen om over te steken worden in Hoofdstuk VI behandeld. Te 6.00 werd een verdedigingsbevel uitgegeven (opgenomen als Bijlage nr V), waarin de reeds de vorige avond gegeven bevelen schriftelijk werden vastgelegd. Te ongeveer 7.00 meldde de Commandant van de op Middenmeer gestation- neerde Verkenningsgroep als resultaat van de gehouden luchtverkenning„af gezeten cavalerie te Arum; vermoedelijk artillerie in stelling bij Pingjum". Enige luchtfoto's die uit een vliegtuig waren genomen, werden tevens toegezonden. Sedert de vroege morgen voerde de vijand luchtaanvallen uit op de kop van de Afsluitdijk, Kornwerderzand, Breezanddijk en Den Oever. Het geheel ongedekt opgestelde detachement te Breezanddijk, dat de vorige avond nog was versterkt met enige secties territoriale troepen, leed verliezen aan doden en gewonden. Ook van de ter plaatse woonachtige burgers werden twee vrouwen gedood en een man en een vrouw gewond. Te 8.30 werd het detachement bevel gegeven Breezanddijk te ontruimen waarna de verschillende eenheden naar hun onderdelen terugkeerden. Daarna werd gedurende de duisternis uit Den Oever een patrouille naar Breezanddijk gezonden. Gedurende de morgen van 12 Mei zetten de Duitsers hun verkenningen tegen de Wonsstelling voort en te ongeveer 12.00 werd artillerievuur geopend op ver schillende delen van de stelling tussen Wons en Zurich. Te ongeveer 13.00 werd daarop de infanterie-aanval ingezet van Pingjum uit in de richting van Gooium en Hajum. In dit gedeelte werd de weerstand van de bezetting spoedig gebroken en de vijand drong naar het westen op. Het noordelijke gedeelte van de stelling bij Zurich werd met afsnijding bedreigd en week terug in de richting van de Afsluit dijk. Ook enkele eenheden uit het middengedeelte van de stelling weken naar de Afsluitdijk uit, doch bij Hajum en later bij Wons werd nog geruime tijd stand ge houden en door ombuigen van de vleugel getracht, de vijand verdere uitbreiding te beletten. Tenslotte was de Commandant van het Vak Wons echter gedwongen met zijn troep uit te wijken naar Makkum, waar hem bleek dat de bezetting in middels was scheep gegaan naar Noord-Holland. De Commandant van de Wonsstelling trachtte bij de kop van de Afsluitdijk tevergeefs de terugvloeiende troepen op te vangen en weder in het gevecht te brengen. Op een ogenblik, dat hij aan de telefoon werd geroepen, ontsnapten zij aan zijn controle en trokken zij terug op Kornwerderzand. Daar werden zij opgevangen en niet doorgelaten daar de Detachementscomman dant vreesde, dat de vijand met de terugvloeiende troepen zou doordringen. C.-Stg.Hd., op de hoogte gebracht, gaf te 14.30 bevel, de brug over het scheep vaartkanaal te doen springen en het vuurplan onvoorwaardelijk in werking te stellen indien de vijand over de Afsluitdijk zou naderen. Toen dit niet het geval bleek te zijn gaf hij opdracht de troep door te laten nadat de voertuigen en auto's, die nu niet meer over de vernielde brug konden worden medegenomen, in het water waren gereden. Zo geschiedde en de troep werd over de schutsluizen door gelaten terwijl uit Den Helder autobussen werden gezonden voor het vervoer naar Middenmeer. 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 60