De territoriale troepen uit de noordelijke provinciën kwamen, voor zoveel niet in handen van de vijand geraakt, hoofdzakelijk op 10 Mei binnen de Wonsstelling. Een enkele troep kwam eerst in de morgen van 11 Mei binnen en een vrij sterk detachement bereikte eerst in de namiddag van 11 Mei de Wonsstelling. Het grootste deel dezer troepen kwam in weinig geordende verbanden en over I het algemeen met vermissing van veel personeel, materieel, munitie en voertuigen 1 'in de Wieringermeer aan. De T.B.F. had voor zijn troepen, met uitzondering van de in de Wonsstelling ingedeelde eenheden, aanvankelijk de volgende oorden aangegeven: Staf te Kolhoorn; St.- en 11-36 R.I., 36 C.Mr. en 12 G.B. te Slootdorp; 1-36 R.I. te Wieringerwerf; St.- en 11-33 R.I. en 1 G.B. te Middenmeer; 12 C.Pn. te Hypo- litushoef. De verplaatsingen, die C.-Stg.Hd. op 11 Mei deed uitvoeren, waren de volgende. St.- en 11-33 R.I. (min le Compagnie) werden met autobussen naar Den Helder verplaatst met opdracht, de toegangen naar de stad in de oude gemeenschapslinie af te sluiten. De le Compagnie van dat bataljon werd verplaatst naar de frontlijn en moest het gedeelte daarvan tussen de duinen en het Noord-Hollandsch kanaal gaan bezetten. St.- en 11-36 R.I. en 36 C.Mr. werden naar het dorp Breezand gezonden met opdracht, een compagnie te plaatsen in het verdedigingscomplex bij de vlotbrug ten zuiden van De Kooi (waar zich drie betonkazematten bevonden). 11-36 R.I. miste aanvankelijk de 2e Compagnie, doch daarentegen bevond zich het kustwacht detachement Delfzijl bij het bataljon, terwijl op 11 Mei het kustwachtdetachement Oterdum (dat abusievelijk naar Bergen was doorgegaan) bij het bataljon aankwam. De 2e Compagnie had de terugtocht door Friesland op 11 Mei uitgevoerd te midden van de oprukkende Duitse colonnes; zij was vóór de Wonsstelling nog slaags geweest met Duitsers, was in de namiddag van 11 Mei door de bezetting van de Wonsstelling beschoten en kwam eerst in de late avond van 12 Mei bij het bataljon aan. Als bijzonderheid kan worden vermeld, dat bij de M.C. van dit bataljon alle twaalf zware mitrailleurs aanwezig waren en dat 36 C.Mr. met mortieren van andere onderdelen kon worden aangevuld tot negen stukken. 1-36 R.I. bleef te Wieringerwerf en kreeg opdracht, de bewaking van de beide hulpvliegvelden Wieringermeer en Middenmeer te versterken met elk een sectie, de Wieringermeer te bewaken en op te treden tegen eventueel landende parachu tisten. Uit de aanwezige onderdelen van 1 G.B., 1 Res.Gr.C., 12 G.B., 12 Res.Gr.C. en nog enkele onderdelen werd het Bataljon Den Oever gevormd onder bevel van C.-l G.B. Hierbij waren tenslotte, verdeeld over vier compagnieën, aanwezig 25 lichte en 2 zware mitrailleurs en 2 stukken pag. Zoals wij zagen werd 12 C.Pn. ter beschikking gesteld van Hoofd Sectie V (genie) van het Hoofdkwartier. De compagnie kreeg te 14.00 opdracht, landmijnen te leggen voor het front Zurich-Gooium van de Wonsstelling en op de Afsluitdijk tussen Kornwerderzand en de Friese kust. 46

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 64