Duitse eiland Borkum, gevangen was genomen en dat de verbinding met dit
eiland was verbroken. Hierop werd aan de bezettingen van Ameland en van
Schiermonnikoog opgedragen, bijzondere waakzaamheid te betrachten.
Voorts werden motorvoertuigen gevorderd, schuilloopgraven aangelegd, paarden
en voertuigen verspreid opgesteld, maatregelen tegen eventueel dalende para
chutisten voorbereid e.d. Op het strand werden versperringen aangebracht
teneinde het landen van vijandelijke vliegtuigen te beletten. Vele vijandelijke
vliegtuigen werden waargenomen, waarvan er enkele parachutemij nen in de vaar
waters wierpen.
In verband met de ontwikkeling van de gebeurtenissen in de noordelijke pro
vincies werd het zwaartepunt van de verdediging van Terschelling in de loop van
de morgen naar de zuidkust verlegd.
In de middag van 10 Mei landde op Ameland de Commandant van de afdelingen
I en 2 van de marinekustwacht. Deze had zijn bureau te Groningen en had onder
zijn bevel de marinekustwachtposten nr 1 (Delfzijl), nr 2 (Rottumeroog), nr 3
(Schiermonnikoog), nr 4 (Nes op Ameland) en nr 5 (Hollum op Ameland). Bij de
nadering van de Duitsers had hij zijn bureau verlaten teneinde zijn taak op een der
eilanden voort te zetten.
Op Ameland trof hij een enigszins verwarde toestand aan. Bij de marinekust
wachtposten was geen personeel van de landmacht meer aanwezig, daar de Com
mandant van het landmachtdetachement zijn groepen geheel te Nes had gecon
centreerd. In verband met de blootgestelde ligging beschouwde hij de positie van
de kustwachtpost te Hollum als zeer gevaarlijk.
Op 11 Mei kwamen een luitenant en 15 man, afkomstig van Dallingeweer in
Groningen en behorende tot 12 Res.Gr.C., op Ameland aan. Deze groep was door
de Duitsers afgesneden en had zich naar Holwerd begeven, vanwaar zij door de
zorg van de burgemeester per vrachtauto naar Moddergat was vervoerd en ver
volgens per vissersschuit naar Ameland was overgestoken met achterlating van de
wapens, munitie, rijwielen en bagage, die niet meer in het schip konden worden
geladen en onder de hoede van de veldwachter waren achtergelaten. Deze goederen
kwamen echter te ongeveer 20.00 per vissersschip aan, nagezonden door de
burgemeester. De luitenant sloot zich aan bij het landmachtdetachement.
Nadat op 12 Mei de kustwachtpost te Hollum door vijandelijke vliegtuigen was
beschoten keurde de C.M.M.T. goed, dat de post te Hollum werd opgeheven en
het personeel naar Terschelling werd overgebracht. De marinekustwachtofficier
bleef echter op Ameland, en daar de leiding bij het infanteriedetachement weinig
krachtig was nam hij, met goedkeuring van de C.M.M.T., het bevel daarvan
op zich.
In de namiddag van 11 Mei daalde een Duits vliegtuig op het wad. Hr.Ms. B.V.
II (het waddenpassagiersschip Bavaria) haalde er een officier en twee onderofficieren
af; een vierde man verdronk.
Ten gevolge van de bezetting van de noordelijke provinciën en het afwerpen van
magnetische mijnen in de vaarwaters waren de eilanden geïsoleerd, zodat op 14 Mei
een regeling moest worden gemaakt voor de distributie van de levensmiddelen.
52