troepen over de dijk naderden. Toen zij zich op 800 m bevonden, deed de Deta chementscommandant door twee kanonnen vuur afgeven op de dijk, gevolgd door enige schoten uit een andere kazemat op de zich aan de noordkant van de dijk bevindende vijand. Met dit vuur werd de aanval afgeslagen. De schattingen van de sterkte van de vijand liepen nogal sterk uiteen. De Detachementscommandant sprak in zijn gevechtsbericht van ongeveer 70 man doch merkte op, dat zijn schatting onjuist geweest kon zijn door de bocht in de Afsluitdijk. Wij weten nu uit de officiële Duitse gegevens (zie Hoofdstuk X), dat het vijf stootgroepen wielrijders betrof van niet aangegeven sterkte. Gedurende de nacht van 13 op 14 Mei werden onder leiding van een kapitein van de genie enige door de marinewerf beschikbaar gestelde pantserplaten tegen de kazematten geplaatst om verdere beschadiging van het beton te voorkomen. Teneinde gevrijwaard te zijn tegen verrassingen liet de Detachementscommandant op onregelmatige tijdstippen het zoeklicht schijnen en lichtkogels afschieten, terwijl telkens mitrailleurvuur op de Afsluitdijk werd afgegeven. Inmiddels had C.-Stg.Hd., zoals reeds eerder is medegedeeld, maatregelen genomen om door Hr.Ms. kanonneerboot Johan Maurits van Nassau de Duitse artillerie bij de kop van de Afsluitdijk te doen bestrijden. Dit schip ontving opdracht zover mogelijk de Texelstroom in te varen, teneinde op nader bevel de kop van de Afsluitdijk onder vuur te nemen (zie kaart nr 6 op blz. 9). De Britse luchtveger Valorous stoomde mede op en er bevonden zich vier Britse vliegtuigen in de lucht. Bij Burgzand vond een luchtgevecht plaats met twee Duitse toestellen. Alle vliegtuigen verdwenen spoedig. De Britse lucht veger ging na enige tijd niet verder mede en keerde terug, meldende dat de loods het schip niet verder kon brengen. Ingevolge de opdracht moest het vuur worden afgegeven aan de ingang van de Doove Balg. Het invaren van de Doove Balg was te riskant in verband met het nauwe vaarwater en de kans op vast raken. De ingang lag juist op de uiterste afstand 18.500 m), waarop gevuurd kon worden. Des avonds kreeg de commandant tijdens de schemering nog opdracht, zes proefschoten op een aangegeven punt af te geven. Daarna stoomde het schip terug naar Burgzand, waar geankerd werd. Bij het dag worden op 14 Mei vertoonden zich wederom vele vliegtuigen, welke echter geen bommen wierpen. Er werd op en neer gehouden bij Burgzand tot het bevel kwam, dat hetzelfde punt wederom onder vuur moest worden genomen; de vijandelijke artilleriebeschieting van Kornwerderzand was n.l. te 8.00 hervat. Niettegenstaande de vele vijandelijke vliegtuigen besloot de commandant toch ten anker te gaan aan de ingang van de Doove Balg om het vuur zo zuiver mogelijk te kunnen afgeven, daarbij extra risico aanvaardende. Op de vraag aan C.-Stg.Hd. hoeveel projectielen verschoten moesten worden was het antwoord: „de gehele batterij leegschieten". Bij het ten anker komen lag het schip om de west, waardoor de twee voorste kanons niet aan het vuur konden deelnemen. Teneinde snel het anker te kunnen lichten, was weinig ketting gestoken. Zo zuiver mogelijk werd op de zeekaart de plaats van het schip afgezet en tevens richting en afstand gemeten. Te ongeveer 9.00 had de vuuropening plaats bij nevelachtig weer met weinig wind. 67

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 85