binding met de C.M.S. te verkrijgen. De volgende morgen bleek uit telefonisch contact met de O.L.Z., dat de stemming wat hoopvoller was dan de geruchten van de vorige dag hadden doen vermoeden. Op deze dag (14 Mei) werd de kanonneerboot Hr.Ms. Gruno naar het IJssel- meer gezonden. Te 15.46 ontving C.-Stg.Hd. echter het volgende telexbericht van de C.M.S. In een telefonisch gesprek met de O.L.Z. deelde deze ontroerd mede, dat hij tot capitulatie had moeten besluiten, waarbij het bombardement van Rotterdam de doorslag had gegeven. Schriftelijke bevelen over de wijze, hoe verder diende te worden gehandeld, konden over een uur tegemoet worden gezien. Te ongeveer 17.00 ontving C.-Stg.Hd. het in Hoofdstuk IV onder a vermelde telexbevel voor de capitulatie. Voordien had hij echter de evacuatie van personeel en materieel reeds in gang gezet. Als gevolg daarvan vertrokken het eerst naar Engeland Hr.Ms. Jan van Brakel, Johan Maurits van Nassau, Nautilus, Douwe Aukes en Medusa (met een groot aantal adelborsten aan boord). Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau werd ten westen van Callantsoog door een luchtaanval tot zinken gebracht. Andere schepen verleenden hulp en de geredden werden overgegeven aan de reddingboot Dorus Rijkers. Naar Engeland vertrokken uit Nieuwe Diep Hr.Ms. G 13 (die assistentie aan de J.M. van Nassau verleende), Hr.Ms. G 15, Z 6, Z 7 en B.V. 3. Zoals wij zullen zien voeren Hr.Ms. Z 8 en Mok I van Terschelling naar Engeland, terwijl Hr.Ms. Gruno uit het IJsselmeer ont kwam en eveneens Engeland bereikte. Op alle schepen was personeel boven de rol ingedeeld, voornamelijk technisch personeel. Op last van C.-Stg.Hd. werd bij de verschillende inrichtingen aan de wal aan gevangen met de uitvoering van een groot aantal vernielingen, waarmede eerst werd gestopt, nadat C.-Stg.Hd. van zijn bespreking met de Duitse divisiecomman dant te Sneek was teruggekeerd. Zoals reeds werd medegedeeld waren het Boomkensdiep en het Stortemelk geheel met mijnen afgesloten, terwijl voor de kust van Vlieland mijnen waren gestrooid. Na het uitbreken van de vijandelijkheden werd in de Blauwe Slenk (het vaar water naar Harlingen) de betonning opgenomen. De zeegaten bleven bewaakt en wel door Hr.Ms. B.V. 2 in het Schuitengat, Hr.Ms. Z 8, Douwe Aukes en Gruno in de Vliestroom, Hr.Ms. B.V. 4 in het Amelander gat (tussen Terschelling en Ameland) en Hr.Ms. B.V. 6 in het Friesche 81 „havens versperren, vernielingen uitvoeren, zooveel mogelijk personeel en materieel, behalve wat noodig is voor handhaving orde en bewaking, naar Engeland (onderstreept) zenden, meeste spoed, dit is laatste telexorder, wij verbreken verbindingen en vernietigen telexmachines". DE OORLOGSSCHEPEN IN HET COMMANDEMENT TERSCHELLING (Zie kaart nr 4)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1960 | | pagina 99