langs het Noord-Hollands Kanaal ten noorden van Alkmaar terwijl 10 Res. G.C. opdracht kreeg voor afsluiting van de weg bij Schoorldam. Voor deze afsluiting wordt verder verwezen naar Hoofdstuk II. Op 14 Mei werden bevelen gegeven voor de bezetting van het Noordfront van de Vesting Holland, dat voor het grootste deel samenviel met het noordelijke gedeelte van de Stelling van Amsterdam. Hiervoor werden de in Noord-Holland aanwezige depottroepen bestemd, terwijl C.-III Dep. Inf. met het bevel werd belast. De bevelen hielden voorts in, dat de Staf van de Groep Alkmaar moest worden verplaatst naar Zaandam, waar zij ter beschikking kwam van de Frontcommandant, terwijl 10 Res. G.C. van de kust werd teruggenomen en ter beschikking van de Commandant van de Positie IJmuiden werd gesteld. De pelotons Lu.A. van 2 cm werden verplaatst naar de Luchtverdedigings kringen Amsterdam en 's-Gravenhage. De gearresteerde personen werden door de zorg van een Compagnie van 16 Dep.Bat. overgebracht naar het fort Spijkerboor. 10 Res. G.C. had, zoals medegedeeld, aanvankelijk nog opdracht gekregen de wegen bij Schoorldam af te sluiten, doch ontving daarna bevel voor verplaatsing naar de Positie IJmuiden. De compagnie vertrok 14 Mei naar Velsen, waar zij te 18.00 onder bevel trad van C.-10 G.B. Nadat de capitulatie bekend was geworden, keerde zij nog dezelfde nacht naar haar vorige standplaatsen terug. De Groepsstaf ontving na verplaatsing naar Zaandam mededeling van het neerleggen van de wapens. Commandant was reserve luitenant-kolonel J. P. de Borst. De Staf en de Verbindingsafdeling legerden te Haarlem. De kustbewaking werd uitgevoerd door 34 Res. G.C., waarvan de commando groep en een sectie zich te Bloemendaal bevonden, terwijl de andere drie secties waren opgesteld resp. te Wijk aan Zee (met een groep bij pl. 48.6), bij het einde van de zeeweg van Bloemendaal naar pl. 62 aan de kust (met een groep bij pl. 59) en te Zandvoort. Op 8 Mei waren ter beschikking van de Groepscommandant gesteld twee secties van 7 Dep.C.Bew.Tr., die daarna belast waren met de bewaking van de telefooncentrales te Hoofddorp en Vijfhuizen. Het uitbreken van de oorlog bracht aanvankelijk slechts wijziging in de opstelling der troepen van I L.K. Met uitzondering van een versterkt bataljon van 12 R.I., dat te Haarlem ter beschikking van de Kantonnementscommandant bleef, werden 5 GROEP HAARLEM Niet tot de Groep Haarlem behoorden: - Te Haarlem: de Staf, 7 en 18 Dep.Bat. van VII Dep.Inf.het Depot motordienst; de Kon. Mil. Academie en de scholen voor reserveofficieren der infanterie, waarbij ingedeeld de scholen voor reserveofficieren en -onderofficieren der militaire administratie; - onderdelen van I L.K. (III Div. en Legerkorpstroepen te Velseroord, Santpoort, Bloemendaal, Haarlem, Heemstede, Aerdenhout en Bennebroek).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 21