enige vooraanstaande N.S.B.ers werden in schoolgebouwen geïnterneerd. In de
buitenwijken deed de C.P.IJ. patrouilleren en de uitgangen van IJmuiden liet hij
bewaken.
Van C.-Westfront werd bericht ontvangen, dat de oorlogstoestand met Duits
land was ingetreden en dat Frankrijk en Engeland onze bondgenoten waren.
Aangezien de Positie IJmuiden niet rechtstreeks is aangevallen, is er van de
infanterie en kustartillerie geen gevechtsactie te vermelden. De bedrijvigheid in de
Positie was, behalve de luchtaanvallen en de bestrijding daarvan, voornamelijk
van maritieme aard. Voortdurend kwamen berichten binnen over het dalen van
parachutisten in de nabij gelegen plaatsen, welke berichten onderzoek door
patrouilles noodzakelijk maakten, steeds echter met negatief resultaat. Voor derge
lijk werk was reeds vóór het uitbreken van de oorlog een zgn. mobiele brigade
gevormd.
Eveneens werd zeer veel aangifte gedaan van personen, die van onbetrouwbaar
heid of landverraad werden verdacht o.m. door het geven van lichtsignalen, doch
slechts in enkele gevallen werd na onderzoek tot arrestatie overgegaan.
De haven werd in verband met het mijnengevaar voor binnenkomend scheep
vaartverkeer, behalve oorlogsschepen, gesloten, terwijl onder leiding van de Com
mandant van de D.M.V.II een toegangsweg naar de haven werd geveegd.
Op de eerste oorlogsdag ontvingen de havenautoriteiten te Amsterdam opdracht
om alle vaarklare schepen gereed te maken voor direct vertrek naar Engeland,
nadat reeds vroeg in de morgen door het Hoofd van het Bureau Zeeverkeer te
's-Gravenhage radiografisch aan alle Nederlandse koopvaardijschepen bericht van
het uitbreken van de oorlog was gezonden, met het bevel om geallieerde havens aan
te lopen. Een dergelijk bericht werd voor de buiten zijnde vissers door Schevenin-
gen-radio omgeroepen.
Een en ander had invloed op de schepenbewegingen te IJmuiden want, hoewel
een deel van de vissersvloot naar Engeland uitweek, keerden toch veel vissers
schepen naar IJmuiden terug, op 10 Mei reeds 62. Na lossing werden deze door
de C.P.IJ. naar Amsterdam gezonden om te voorkomen, dat door bomaanvallen
schepen in het vaarwater tot zinken zouden worden gebracht.
Op 10 Mei te 18.00 verscheen de Britse torpedojager H.Ms. Whitshed te
IJmuiden. Het schip had ter hoogte van Scheveningen reeds een vliegtuigaanval
afgeslagen en kreeg op vijf a zes mijl van de haven van IJmuiden een bomaanval te
verduren van zes Duitse vliegtuigen. Er waren geen directe treffers, doch een bom
ontplofte vóór zij het water bereikte vlak voor een der kanons met het gevolg, dat
er brand ontstond en munitie explodeerde, waardoor zes man overboord werden
geblazen en zestien man werden gewond, waaronder de commandant. Het vuur,
dat reeds de springstoffen van de aan boord aanwezige vernielingsploeg had aan
getast, kon echter worden geblust. De Commandant verzocht aan de Commandant
van Hr. Ms.B.V. 16, welk schip buiten lag, de drenkelingen op te pikken, doch er
werd slechts één man gevonden.
Bij het binnenvaren van de haven kreeg het schip, dat nog slechts een deel van
9