de auto van de Nederlandse Bank, onder beveiliging van een detachement mariniers op twee auto's. Toen de auto's zich op de pont bevonden, vlogen enige Duitse vliegtuigen in de lengterichting over het Noordzeekanaal zonder echter bommen te werpen. Het Hoge Gezelschap werd langs een weinig gebruikte weg naar de Noordersluis gebracht en scheepte zich daar in op de Britse Leader H.Ms. Codrington. Een verband vliegtuigen, vermoedelijk Franse, vloog over. De Engelse jagers vertrokken onmiddellijk na de inscheping en tezelfder tijd werd de Positie aangevallen door uit verschillende richtingen komende vliegtui gen, die magnetische mijnen afwierpen in de Buitenhaven en tussen de sluizen en de Velserbrug. Een mijn viel op de noordelijke dijk van het Forteiland en ont plofte zonder schade aan te richten; een andere mijn viel midden in de Buitenhaven ten noorden van de lichtenlijn, in welke lijn nog meer mijnen lagen. De Codrington voer langs de noordzijde en kwam evenals de andere jagers veilig buiten. Zij is, ge ëscorteerd door de jagers H.Ms. Vivacious en Venetia, op 13 Mei te 8.00 in Har wich aangekomen. Uit 's-Gravenhage kwamen 50 Franse vluchtelingen aan, die op de beide Franse jagers werden ingescheept, welke daarna zee kozen. Kort daarna verschenen 350 Engelse en 90 Franse vluchtelingen, die werden ingescheept op het Engelse S.S. Dotterel, dat des namiddags voor dit doel de haven was binnengelopen. Het schip vertrok op 13 Mei te 1.15 naar zee. Te 2.30 liep het S.S. van Rensselaar, dat met vluchtelingen aan boord uit Amsterdam kwam, bij het verlaten van de haven op een mijn; het schip liep eerst op het Noorderhoofd, doch later aan de zuidzijde van het vaarwater aan de grond; het is later lek geslagen. Toen het vaarwater weder vrij was, vertrok het S.S. Perseus, geladen met goud van de Ned. Bank, naar zee nadat de bemanning eerst onder bedreiging met wapengeweld haar aanvankelijk onwelwillende houding had laten varen. Buiten gaats bleef het schip ongeveer een uur liggen om een vijftal bootwerkers af te zetten op het onderzoekingsvaartuig. Omstreeks 6.00 werd het door een vliegtuig aangevallen, doch een Britse Jager trok een rookgordijn om het schip waarna de aanval werd gestaakt. Er vertrokken op 13 Mei nog 9 uit Amsterdam gekomen schepen naar zee, terwijl een kustvaartuig door de C.P.IJ. ter beschikking werd gehouden. In verband met het dalen op 10 Mei van Duitse watervliegtuigen op de Maas bij Rotterdam, waren sedert de morgen van 13 Mei van de Velserbrug tot de Hembrug binnenschepen dwars in het Noordzeekanaal gelegd om het dalen van watervlieg tuigen aldaar te voorkomen. De mijnenveger M.V. 4 hield tussen de sluizen en de Velserbrug op en neer teneinde de plaatsen van magnetische mijnen vast te stellen en aan de C.P.IJ. te 13 0 Op 10 en 11 Mei was de tocht van 's-Gravenhage naar IJmuiden niet kunnen worden onder nomen in verband met parachutisten op de weg 's-Gravenhage-Haagsche Schouw. In het gevolg bevonden zich schout bij nacht en mevrouw de Vos van Steenwijk, kapitein-luitenant ter zee van Holthe, de gouvernante mevrouw Roëll met kind en freule Feith.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 29