melden. Te 18.15 liep het schip, tijdelijk onder bevel van de bootsman, nabij de Velserbrug op een magnetische mijn, waarvan de ligging aan de bootsman niet bekend was gemaakt. Het schip zonk onmiddellijk en 7 van de 15 bemanningsleden lieten het leven. Een IJmuidens meisje sprong te water en redde verscheidene drenkelingen, waarvoor zij later de reddingsmedaille ontving. Na daartoe bekomen bevel werd de reserve-compagnie, 3-III-42 R.I., ter be schikking gesteld van de Commandant maritieme middelen te Amsterdam. Ter vervanging daarvan werd uit personeel van de kustartillerie een compagnie van ongeveer 180 man geformeerd, waartoe in de eerste plaats personeel van Batterij I, waaraan de C.P.IJ. weinig waarde hechtte, werd gebruikt. Er werd bij die batterij een wacht geplaatst en de stukken werden tijdelijk onbruikbaar gemaakt door sluitstuk en slagpin elders op te bergen. In de vroege morgen van 14 Mei vertrokken twee kustvaartuigen uit de haven, geladen met materieel voor de afbouw van de Jacob van Heemskerck. Te 4.00 verschenen de Franse jagers Cyclone en Sirocco uit Duinkerken voor de derde maal voor de haven. Aan boord bevond zich een Franse militaire missie onder leiding van generaal Mittelhauser, die aanvankelijk getracht had via Noord- Brabant en Zeeland 's-Gravenhage te bereiken, doch tenslotte slechts over zee daarheen kon geraken 2). De missie we*d met een bewakingsvaartuig van boord gehaald en nadat met 's-Gravenhage was getelefoneerd, werden auto's en een militair escorte gezonden waarmede de missie enige uren later naar 's-Gravenhage vertrok. Eveneens kwam vroeg in de morgen de Britse torpedojager H.Ms. Vesper voor de haven aan met orders voor de onmiddellijke vernieling van de olievoorraden te Amsterdam. De Britse vernielingsploeg, die eerst in de avond van 11 Mei toegang tot de te vernielen objecten had gekregen, had 14 Mei te 10.00, nadat de O.L.Z. zijn toestemming had gegeven, een aanvang gemaakt met de vernietiging van de olie-opslagplaatsen, welke te 14.00 was geëindigd. De vernielingsploeg keerde daarna naar IJmuiden terug. Een Duitse aanval op het S.S. Rensselaar miste zijn doel. De stroom joodse vluchtelingen nam in de ochtend van 14 Mei steeds groter afmetingen aan; zij werd in het park Velserbeek opgevangen. Te 13.00 bracht de Britse jager Havock een Brits officier met een bijzondere opdracht; het is niet meer bekend wat deze inhield. Met deze jager zijn enige hoofdambtenaren van het Departement van Koloniën en enige vluchtelingen naar Engeland vertrokken. Te 14.00 kwam uit Amsterdam het S.S. J. P. Coen, dat namens de C.P.IJ. was gevorderd om eventueel de haveningang te versperren. Van C.-Westfront kwam bevel om met alle beschikbare troepen stelling te 14 0 Zij kwam 14 Mei te 9.00 aldaar aan. 2) De missie bestond uit generaal Lescroux, kolonel Lespinasse-Fons-Segrive (vroeger militair attaché te 's-Gravenhage) en majoor Mareau,, terwijl majoor Winsbeek aan generaal Mittelhauser was toegevoegd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 30