tracht hadden de haven onbruikbaar te maken was het gelukt, vrijwel de gehele koopvaardijvloot uit Amsterdam en het grootste deel van de vissersvloot uit IJmuiden naar Engeland te doen vertrekken, evenals het grootste deel van het aan wezige personeel en materieel van de Kon. Marine. Bovendien waren de sluizen voor geruime tijd onbruikbaar gemaakt, was de haven niet toegankelijk voor grote schepen en waren de dokken en kranen niet meer te gebruiken. Van de marine officieren waren door verschillende omstandigheden een zestal niet meer in staat geweest te vertrekken, terwijl er acht scheep waren gegaan. Het bevel van de C.P.IJ. om het vertrek van de marine, het vernielen van de haveninstallaties en sluizen en het versperren van de havens te doen dekken door de infanterie, niettegenstaande hem bekend was dat de O.L.Z. het neerleggen van de wapens had bevolen zou, indien het zou zijn uitgevoerd tegen naderende Duitse troepen, tot noodlottige consequenties aanleiding hebben kunnen geven. De Duitsers zouden ongetwijfeld zeer scherpe represailles hebben genomen, waaraan de C.P.IJ. door zijn vertrek naar Engeland zou zijn ontkomen. Hij was weliswaar in een moeilijke toestand komen te verkeren door het bevel van de C.M.S. tot het uitvoeren van vernielingen en het vertrek der Marine, dat kort daarop werd gevolgd door het bevel van de O.L.Z. tot het neerleggen van de wa pens, doch vermoedelijk gaf hij zich op dat ogenblik niet voldoende rekenschap van de mogelijke consequenties van zijn aan de infanteriecommandant gegeven bevel tot weerstand bieden aan een oprukkende vijand. Aangezien de Duitsers eerst in de namiddag van 15 Mei in de Positie verschenen, bleven noodlottige gevolgen achterwege. Wel deden de Duitsers nauwkeurige na sporingen naar het tijdstip, waarop de krijgsgevangenen naar Engeland waren ge zonden, en hierbij ging het er om of dat vóór of na het bevel tot het neerleggen van de wapens had plaats gehad en wie daarvoor verantwoordelijk was. d. C.-WESTFRONT EN DE GROEPEN LEIDEN EN 'S-GRAVENHAGE Zoals hierna zal blijken werden C.-Westfront en de troepen van de Groepen Leiden en 's-Gravenhage betrokken in de strijd met de Duitse luchtlandingstroepen die op de vliegvelden rondom 's-Gravenhage aanvielen. In het gebied van deze beide Groepen werd die strijd in hoofdzaak gestreden door I L.K. en Depottroe pen, onder hoger bevel van C.-Vg. Holland. Een en ander is uitgebreid beschreven in Onderdeel D: „De strijd tegen de luchtlandingstroepen rondom 's-Graven hage", zodat hier volstaan wordt met een globaal overzicht waarbij de rol, welke de onderdelen van het Westfront daarbij speelden, wordt uiteengezet. Onder a. werd medegedeeld, dat het stafkwartier van het Westfront was ge vestigd te Leiden en dat C.-Westfront, behalve de Groepen en Posities, onder zijn 19 (Zie schetskaart nr 3) ALGEMEEN OVERZICHT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 35