Het commando ging over op de oudste der beide in het bos aanwezige luitenants.
Deze trok met de twee secties in het bos terug en zond bericht aan de B.C. Des
nachts te ongeveer 1.00 ontving hij bevel om terug te trekken, hetgeen in goede
orde werd uitgevoerd. Bij de westrand van het Staalduinse bos werd contact
verkregen met een patrouille van 11-39 R.I. (waarbij een vijftal mariniers was
ingedeeld). Deze patrouille was uitgezonden met de opdracht, na het terugtrekken
van 2-II-39 R.I. het bos in brand te steken, hetgeen echter mislukte.
De linker vóórsectie op de Nieuwlandsche Dijk was in vuurgevecht geraakt met
Duitsers, die het kruispunt Heemweg en Maasdijk hadden bezet. Zij was daarop
afgebogen naar de Maasdijk en daarlangs op de Positie teruggetrokken bij Pannen-
buurt. Een groep van die sectie was het verband kwijt geraakt en is later in het bos
bij de terugtrekkende andere secties van de compagnie aangesloten.
Wat was er intussen op Rozenburg gebeurd?
Van 3-II-39 R.I. (ongeveer 90 man sterk) bevonden zich op elk van de 11 posten
(genummerd van 31 t/m 41) ongeveer 5 man, terwijl in de barakken bij de Volks
keet nog ongeveer 30 man in reserve waren. Volgens de beschikbare kaarten waren
op 5 van de 11 posten lichte mitrailleurs ingedeeld.
Te 4.00 was het afwerpen van mijnen in de Nieuwe Waterweg waargenomen. Te
5.00 meldde zich een sergeant-vlieger met een man, beiden afkomstig van Ypen-
burg, die een noodlanding hadden uitgevoerd.
Te 8.30 kwam er versterking van 1 sergeant en 12 mariniers uit Hoek van Holland
aan. Deze werden in drie patrouilles, waarbij ook enige infanteristen werden in
gedeeld, uitgezonden.
Te ongeveer 10.45 had, zoals bij de Groep 's-Gravenhage is medegedeeld, het
Nederlands marine-vliegtuig R.2, afkomstig van het marinevliegtuigsteunpunt
Braassemermeer, dat van Scheveningen naar zijn basis terugkeerde, door vijande
lijke vliegtuigen gedwongen zijn koers moeten wijzigen in de richting Hoek van
Holland. Het had bij een ontmoeting met Duitse transportvliegtuigen, die be
schermd werden door jachtvliegtuigen, treffers in een der motoren en een olietank
gekregen, als gevolg waarvan de vlieger een noodlanding had moeten maken op de
Nieuwe Waterweg en het toestel op het strand bij Rozenburg had gezet.
Korte tijd daarna landden op 500 m afstand twee Duitse transportvliegtuigen,
waarvan er een het landingsgestel beschadigde. Nadat ongeveer veertig man uit
de vliegtuigen waren uitgeladen, steeg het niet beschadigde toestel weer op. De
uitgeladen Duitsers rukten gedekt naar het Nederlands marinevliegtuig op. Dit
werd door de bemanning (een officier-vlieger, een sergeant-vliegtuigmaker en een
korporaal-telegrafist) in brand gestoken, waarna deze met een toevallig voorbij
komend bootje van de vaartuigendienst naar de noordoever overstak, om zich
vervolgens bij de P.C. te melden.
C.-3-II-39 R.I., res. kapitein B. J. A. Smeele, onbekend met hetgeen was ge
beurd, vernam te ongeveer 11.00 dat drie vliegtuigen met naar schatting ongeveer
vijftig man in de Noord Bankpolder waren geland.
De kapitein zond een patrouille, sterk een luitenant en achttien man uit, die
46