Kort vóór H.Ms. Keith was de Britse motortorpedoboot M.T.B. 16 binnen gelopen. Zij nam nog een Britse onderofficier en vier man van de Guards aan boord die, onkundig van het vertrek van hun bataljon, nog ergens op post stonden. Met dit schip vertrokken eveneens de kapitein-luitenant ter zee, chef van het zeeverkeer en enige burgers. Het bevel tot het neerleggen van de wapens veroorzaakte grote verslagenheid bij de troepen. Het is niet na te gaan, in hoeverre door de infanterie-onderdelen de wapens zijn vernietigd. Bij de batterijen kustartillerie werden de vuurmonden onbruikbaar gemaakt, terwijl mitrailleurs, karabijnen en patronen ten dele in het water werden geworpen. Bij Batterij VII raakten ondanks getroffen veiligheidsmaatregelen twee man ten gevolge van eigen onvoorzichtigheid zwaar gewond bij het doen springen van een der vuurmonden. Zoals bij IJmuiden is medegedeeld gelukte het daar, een groot aantal schepen uit de havens van Amsterdam naar Engeland te doen vertrekken. In Rotterdam is dit niet het geval geweest. Oorzaak hiervan was in de eerste plaats het feit, dat Rotter dam op 10 Mei onmiddellijk gevechtsterrein werd. Voorts waren er overdreven berichten geweest omtrent het afwerpen van magnetische mijnen door de Duitsers in de Nieuwe Waterweg. In de avond van 11 Mei had de P.C. dan ook de Directeur van het Loodswezen te Rotterdam gewaarschuwd voor het magnetische mijnen gevaar in de Waterweg, vooral iets beoosten Poortershaven. Slechts ter hoogte van Vlaardingen is de aanwezigheid van magnetische mijnen gebleken, waardoor-zoals is medegedeeld de loodsboot 19 is ondergegaan met een gedeelte van de bemanning, de commandant van het Britse vernielingsdetache ment en een hoeveelheid goud van de Nederlandse Bank. Vrijwel de gehele te Rotterdam liggende koopvaardijvloot, bestaande uit meer dan 50 schepen (niet medegerekend coasters en sleepboten) is in handen van de Duitsers gevallen, waaronder de Statendam en de Boschdijk, die waren uitgebrand. Behalve de koopvaardijschepen zijn een aantal in aanbouw of in reparatie zijnde oorlogsschepen in en nabij Rotterdam al of niet in gezonken of onbruikbaar ge maakte toestand in handen van de Duitsers gevallen, gedeeltelijk als direct gevolg van de strijd, gedeeltelijk door onvoldoende voorbereiding van het vertrek en voor een deel, doordat de schepen nog op de helling waren. Hieronder bevonden zich twee waardevolle torpedobootjagers, waarvoor door gebrek aan coördinatie tussen verschillende autoriteiten geen sleepboten beschik baar kwamen en die tot zinken zijn gebracht. Naar Engeland zijn vertrokken de onderzeeboten O. 23 en O. 24 (die nog geen proeftochten had gedaan) en de torpedomotorboot TM 51. Op de 15e Mei kwamen de Duitsers te Hoek van Holland. Zij lieten het fort Maasmond ontruimen en gaven bevelen voor het vertrek uit Hoek van Holland van de Nederlandse militairen van land- en zeemacht, hetgeen .op 16 Mei werd uitgevoerd. 64

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 80