Een vlagofficier van de Kon. Marine werd belast met het bevel over de Neder landse en de verwachte geallieerde oorlogsschepen op het IJsselmeer. Van de laatste kwamen slechts drie Britse motortorpedoboten in de vroege morgen van 14 Mei te Enkhuizen aan, die echter in verband met de algemene toestand nog dezelfde dag weder via Amsterdam naar IJmuiden vertrokken. Op 12 Mei gaf de O.L.Z. bevel voor het volledig stellen van de inundaties op het Noordfront, waartoe de daarvoor aangewezen kapitein van de genie met zijn personeel daarheen vertrok. Een compagnie van het te Zaandam gelegerde 8 Dep. Bat. werd met de bewaking van de inundatiemiddelen belast. In de loop van de 13e Mei ontwikkelde de algemene toestand zich zeer ongunstig. Het Veldleger werd genoodzaakt, de stelling in de Gelderse vallei (Grebbestelling) te ontruimen en terug te trekken op het Oostfront van de Vesting Holland. De troepen, die op het eiland van Dordrecht waren ingezet om de Duitse luchtlan dingstroepen vandaar te verdrijven, werden over de Merwede teruggeslagen en Duitse pantsertroepen rukten tot in Rotterdam-zuid op. De eerste aanvallen op de kazemattengroep bij Kornwerderzand op de Afsluit dijk werden afgeslagen, doch door het vijandelijk meesterschap in de lucht was het lot van de schepen op het IJsselmeer niet twijfelachtig. C.-Stg.Hd. deed het kustgedeelte tussen Medemblik en Oude Zeug door een bataljon, dat uit teruggetrokken troepen was gevormd, bezetten, doch dit bevel is niet meer volledig uitgevoerd kunnen worden. Met een onderneming over het IJsselmeer moest rekening worden gehouden, zodat het noodzakelijk werd, de bezetting en verdediging van het Noordfront van de Vg.Holland te regelen. In de nacht van 13 op 14 Mei werd in een bespreking tussen de O.L.Z. en C.-Vesting Holland daartoe besloten. Er waren echter geen andere troepen beschikbaar dan de ongeoefende, in Noord-Holland |aanwezige depottroepen. Onder intrekking van de voor kustbewaking en wegafsluiting aan gewezen detachementen werd de bezetting van het Noordfront als volgt bevolen C.-III Dep.Inf., res. kolonel M. Rutgers v. d. Loeff, werd belast met het be vel over het gehele Noordfront en kreeg de beschikking over de Staf van Groep Alkmaar van het Westfront (zie blz. 6) III Dep.Inf. kreeg het westelijk deel van het Noordfront te bezetten. Het te Bergen gevormde bataljon werd weder ontbonden en bevelen werden gegeven, volgens welke de Staf en 9 Dep.Bat. verplaatst moesten worden naar Assendelft, 1 Dep.Bat. naar Krommenie, 12 Dep.Bat. naar Beverwijk; VIII Dep.Inf. moest het oostelijk deel bezetten met voorlopige bestemming: de Staf te Ilpendam, 5 Dep.Bat. te Kwadijk, 16 Dep.Bat. te Purmerend, 21 Dep. Bat. te Knollendam; IV Dep.Inf. kreeg de bezetting van de IJsselmeerkust tot taak en moest worden verplaatst met de Staf naar Ilpendam, 19 Dep.Bat. naar Ransdorp en Monniken dam, 11 Dep.Bat. naar Volendam en Edam, terwijl 8 Dep.Bat. te Zaandam bleef; 7 Dep.Bat. uit Haarlem en 34 Res. G.C. van de Groep Haarlem werden aan- 67

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 83