De Kant.C. had op 10 Mei bij het uitbreken van de oorlog dus de beschikking over de vijf halve compagnieën van het Ie Bataljon bewakingstroepen en over twee compagnieën politietroepen. Aangetekend zij, dat de gemeentepolitie beschikte over een karabijnbrigade en dat er te Amsterdam een vrij sterke burgerwacht aanwezig was. Van de Kon. Marine bevond zich te Amsterdam het Marine-etablissement, staande onder bevel van de Commandant maritieme middelen te Amsterdam (CMMA), kapitein ter zee N. A. Rost van Tonningen, onder wie tevens de ver dediging van het Buiten-IJ ressorteerde. Hiervoor waren op 10 Mei slechts beschikbaar: - de kanonneerboot Hr. Ms. Hefring van de IJsselmeerflottielje; - een batterij van 8 cm staal van de Kon. Landmacht; - een detachement torpedisten voor het leggen van een zinkschepenverperring; - een sectie mariniers en enig ander marinepersoneel; - het personeel en de mitrailleurs van het Marinevliegkamp Schellingwoude, voor zoveel de dienst van het vliegkamp dit toeliet; - twee zoeklichten van 4-IV Zl.A.tl., die bij de verdediging van het Buiten-IJ waren ingeschakeld. De loop der gebeurtenissen was als volgt. De Kant.C. alarmeerde, zodra hij in de vroege morgen van 10 Mei vernam dat het oorlog was, de verschillende commandanten. Hij gaf o.m. aan de commandanten der in de cavaleriekazerne aan de Sarphati- straat 112 gelegerde 5e en 6e Compagnie politietroepen opdracht, hun compag nieën gevechtsvaardig te maken. Nadat bekend was geworden, dat een kazerne te 's-Gravenhage was gebombar deerd, werden deze beide compagnieën in de loop van de morgen verplaatst naar de 3e H.B.S. aan de Mauritskade, waar zich een voor schuilkelder zeer geschikte onderaardse gang bevond. Nadat het Vliegpark Schiphol was gebombardeerd verzocht de Vliegparkcom- mandant aan de Kant.C. versterking van de bewakingstroepen, die hiervoor te 7.00 de helft van 6 C.Ptr. bestemde. Deze halve compagnie kreeg aanvankelijk opdracht, nabij Badhoevedorp een verdedigende opstelling in te nemen, hetgeen later werd gewijzigd in ten noorden van Schiphol. In de namiddag te 17.00 keerde de halve compagnie weder te Amsterdam terug. Intussen was op last van de Kant.C. de Riekerpolder (tussen Sloten en Het Nieuwe Meer) door een sectie van deze compagnie afgezocht naar parachutisten. Overigens is deze compagnie op 10 Mei en de volgende dagen voortdurend in touw geweest voor het bewaken van verschillende objecten, voor het maken van patrouilles naar punten, waar parachutisten zouden zijn gedaald, voor het doorzoeken van huizen, het verlenen van steun aan de karabijnbrigade van de gemeentepolitie enz. Het zelfde is het geval geweest met het detachement politietroepen van het Etappen- commando. Van de eerste tot de laatste dag heeft er in de stad een toenemende 71

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 87