Amstelveen was, 11-31 R.I. te 4.00 te Diemerbrug en 111-31 R.I. uit de Groep Nieuwersluis te 3.30 te Sloten aankwam. Achtereenvolgens zal van oost naar west worden nagegaan, welke taak deze bataljons kregen en hoe zij deze uitvoerden. II-31 R.I., onder bevel van res. majoor C. W. Koster, moest de toegangen uit het oosten naar Amsterdam afsluiten en optreden tegen vijandelijke vliegtuigen en parachutisten tussen de Amstel en het IJsselmeer, terwijl belet moest worden, dat Duitsers of duitsgezinde personen Amsterdam binnenkwamen. Het bataljon werd gelegerd met staf te Diemerbrug, le Comp. te Watergraafsmeer, 2e Comp. in Duivendrecht, 3e Comp. te Oud Diemen, terwijl de Mitrailleur comp. over de vier plaatsen werd verdeeld. Op 13 Mei kreeg de B.C. de mededeling uit Naarden, dat een groot aantal sche pen was waargenomen op het IJsselmeer, varende van oost naar west; gevreesd werd voor een aanval op Amsterdam. Na de Kant.C. te hebben ingelicht kreeg hij opdracht, twee compagnieën, versterkt met zw. mitrailleurs, te plaatsen aan de IJsselmeerkust bij het Nieuwe Diep en de Oranjesluizen. Toen bleek, dat het bericht betrekking had op een transport vee, keerden de compagnieën weder terug. Op last van de Kant.C. vertrok op 13 Mei een sectie zw.mitr. naar het Hulp vliegveld Buiksloot, werd de 3e Comp. met de daarbij ingedeelde sectie zw.mitr. naar Amsterdam-noord gezonden ter beschikking van C.-5 C.Ptr. en werden twee secties tirailleurs aangewezen voor bewaking van sluizen in Amsterdam, met als legeringspiaats de Oranje Nassaukazerne. Bij de capitulatie op 14 Mei keerden alle uitgezonden onderdelen bij het bataljon terug zonder wapens, munitie, uitrusting, helmen en gasmaskers. De wapens enz. van het bij Diemerbrug en omgeving aanwezige deel van het bataljon werden in geleverd in het munitiemagazijn in het Oosterpark te Amsterdam. 1-31 R.I., onder bevel van majoor G.A. Smits, moest de wegen uit zuidelijke richting afsluiten en werd aanvankelijk verdeeld over een groot aantal complexen nl. aan de Amstel bij 't Kalfje, de Kalfjeslaan, het Hulpvliegveld Bosplan, de Bosch laan en het viaduct in de weg over de Ringvaart ten noordwesten van de Nieuwe Meer. In de avond van 11 Mei kwam hierin verandering. De 3e Comp. met twee secties zw.mitr. werden gezonden naar het Hulpvliegveld Buiksloot (zie hierna). De beide andere tirailleurcompagnieën werden elk versterkt met een sectie zw. mitr. en geplaatst aan de Ceintuurbaan resp. bij de Amstelveense weg en aan de Amstel. Op 13 Mei werden op last van de Kant.C. eerst twee secties tirailleurs gezonden naar de Oranje Nassaukazerne voor dienst in de stad, in de avond bovendien twee secties tirailleurs en twee secties zw.mitr. naar Amsterdam-noord, ter beschikking van C.-5 C.Ptr. (zie hierna). Er bleven dus voor elk der beide punten aan de Cein tuurbaan twee secties tirailleurs over. III-31 R.I., onder bevel van res. majoor L.J. Ragaay nam 11 Mei op bevel van de Kant.C. opstelling in de lijn Houthaven-Sloterdijk-Uitweg en wel met 3e Comp. 73

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1961 | | pagina 89