van Zomerlust tot aan het exercitieterrein en ter weerszijden van de Oranjesluizen.
Voor legering werd een passagiersveerboot ter beschikking gesteld, terwijl de
voeding, in afwachting van de komst van de keukenwagen, door het vliegkamp
werd verstrekt. In de namiddag werden van deze compagnie drie lichte mitrailleurs
met 15 man bediening ingedeeld bij de compagnie mariniers te Durgerdam.
Gedurende de gehele 14e Mei was er over het Buiten-IJ een druk verkeer van
evacuatieschepen, die mensen en vee uit het Oostfront van de Vg. Holland ver
voerden. Van schippers, die van Schokland kwamen, werd vernomen, dat de
eerste Duitsers daar waren aangekomen, op zoek naar vaartuigen.
Te 13.00 kwamen de drie Britse torpedomotorboten uit Enkhuizen weder door
de sluizen, daar hun commandant wegens de weinig gunstige gang van zaken er
de voorkeur aan gaf, nog tijdig uit het IJsselmeer te ontkomen. Door onvoorzich
tigheid werd van een der boten een torpedo afgevuurd, die gelukkig geborgd was
en dus niet tot ontploffing kwam. De boten vertrokken na een uur oponthoud naar
IJmuiden.
In de loop van de namiddag kwam uit de Hembrug een hoeveelheid bestelde mu
nitie aan.
Te 14.00 werd alle uitgaande scheepvaart verboden om het getal schepen op het
IJsselmeer zo klein mogelijk te houden.
Te 18.00 kwam de kanonneerboot Freyer door het Merwedekanaal te Amsterdam
aan, waar de commandant zich onder bevel van de C.M.M.A. stelde. Het schip was
afkomstig van de Boven-Rijn, was op 10 Mei de Rijn afgezakt en op 11, 12 en 13
Mei ingeschakeld geweest bij de verdediging van de Grebbelinie. Op 13 Mei was
het de rivier afgevaren naar Vreeswijk, waar de commandant verbinding had op
genomen met de C.M.S. te 's-Gravenhage en opdracht had ontvangen, door het
Merwedekanaal op te stomen naar Amsterdam en zich te melden bij de C.M.M.A.
De C.M.M.A. ontving te 19.00 telefonisch bevel tot het staken van de vijande
lijkheden en het neerleggen van de wapenen. De in het bevel vervatte instructies
waren te 24.00 uitgevoerd. Hr.Ms. Hefring werd na het onbruikbaar maken van
wapens en munitie nabij het fort Pampus tot zinken gebracht. Hr.Ms. Freyer kon
door de te grote diepgang en de invallende duisternis niet meer naar het IJsselmeer
opstomen en werd in het Beneden-IJ tot zinken gebracht nadat alle munitie
overboord was geworpen, het kanon van 7,5 cm onbruikbaar was gemaakt en de
sluitstukken van 3,7 cm overboord waren geworpen.
Van de Batterij 8 st. werden de vuurmonden onbruikbaar gemaakt en de munitie
te water geworpen.
80