De 3e en 4e Compagnie ontvingen te Blaak van de B.C. de uit het vorenstaand aanvalsplan voortvloeiende bevelen. De 3e Compagnie, onder bevel van res. kapitein J. A. T. Verhulst, nam stelling langs de zuidoever van de Oude Maas ter weerszijden van de Hef brug, terwijl de 4e Compagnie, onder bevel van res. kapitein G. A. J. Manders, naar Puttershoek marcheerde en aldaar kort na midder nacht over de Oude Maas werd gezet. De le Compagnie kwam tussen 22.00 en 23.00 per auto te Goidschalxoord aan, waarna de commandant, kapitein T. van Leuven, van bevelen werd voorzien en daarbij opdracht kreeg, ten noorden van de Oude Maas in de beveiliging van zijn linkerflank te voorzien door het uitzenden van een sectie, tenzij de 2e Compagnie tijdig aankwam, in welk geval hij dit onderdeelx) onder zijn bevel moest nemen en voor flankdekking gebruiken. De bij de le Compagnie ingedeelde sectie zw.mitr., sectie mr. en twee sectiën pag. werden door majoor Reijers bij de 3e Compagnie ngedeeld en in stelling gebracht. De 2e Compagnie met een sectie zw.mitr. werd door de ordonnans niet te Klaaswaal aangetroffen, daar zij zich wat oostelijker ophield. De Commandant, res. kapitein A. J. Dorreman, stelde zich telefonisch met Puttershoek in verbin ding en vernam daarbij zijn opdracht. De compagnie bereikte eerst op 11 Mei omstreeks 2.30 zeer vermoeid Goidschalxoord en trof aldaar de le Compagnie nog aan. Uit het vorenstaande volgt, dat van een aanval op Waalhaven bij het einde van het Britse luchtbombardement (3.00) geen sprake kon zijn. Eerst tussen 3.30 en 4.30 begon bij Goidschalxoord het overzetten van de beide compagnieën. Teneinde niet door motorgeronk de beweging te verraden werd aanvankelijk uitsluitend gebruik gemaakt van de beide roeiboten (capaciteit van elk tien man), die door soldaten werden geroeid, aangezien de veerlieden dit wegens de afgeworpen mijnen weigerden. Toen dit al te veel tijd in beslag bleek te nemen, werd ook de motor boot (met een capaciteit van vijftig man) ingeschakeld. Omstreeks 6.00 waren de compagnieën overgezet, zonder dat weerstand was ondervonden. De noordelijke oever bleek niet bezet te zijn, doch in de nabijheid werden valschermen en kisten met mortiermunitie aangetroffen, terwijl boeren waarschuwden voor verklede parachutisten. Enige tijd later marcheerde kapitein Dorreman met de 2e Compagnie ter dek king van de linkerflank van de le Compagnie langs de Portlandse Zeedijk en de Oude Weg in de richting van Waalhaven af. Kapitein Van Leuven, onder de indruk van een groot aantal vijandelijke transportvliegtuigen, die laag over het terrein vlogen, bleef echter met de le Compagnie ter plaatse en oordeelde het vervolgens nodig, eerst nog brood en koffie te doen nuttigen, die over het water moesten wor den aangevoerd; hiermede ging veel tijd verloren. Ondanks de getroffen veilig heidsmaatregelen werd deze compagnie omstreeks 7.00 tijdens het nuttigen van de morgenmaaltijd verrast door mitrailleurvuur uit noordoostelijke richting, blijkbaar komende van de Molenpolderse Zeedijk en de Essendijk. De compagnie 83 Aan tirailleurs ongeveer een sectie sterk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 103