was in de nacht over de Oude Maas gezet, waarna de commandant, Kapitein Man- ders, de rijwielen bij het veer had achtergelaten en te voet langzaam was opgerukt. Bij Heerjansdam gekomen had de kapitein van de burgemeester vernomen dat Ba- rendrecht en Rijsoord door sterke vijandelijke afdelingen waren bezet. Van een tweetal uit de richting van Barendrecht komende Duitse motorrijders was er één neergeschoten, doch de kapitein had niet verder durven oprukken, was teruggekeerd en omstreeks 13.00 bij Puttershoek weder de Oude Maas overgestoken. Door aldus de hem gegeven opdracht niet uit te voeren was hij mede oorzaak dat de aanval op Barendrechtscheveer was mislukt. Onder de gegeven omstandigheden was een weder inzetten van de aanval over de Oude Maas voor het ogenblik onmogelijk. Tal van vijandelijke vliegtuigen beheers ten het luchtruim. Drie van de vier compagnieën van 3 G.B. waren zeer geschokt en ten dele ongewapend en de oververmoeide troepen behoefden dringend enige rust. C.-Groep Kil besloot derhalve, 3 G.B. (min 4), rechtstreeks gesteund door 1-II-23 R.A. en versterkt met het detachement Van Urk, voorshands te bestemmen tot ver dediging van de Oude Maas tegen eventuele vijandelijke overgangspogingen, ter wijl 4-3 G.B. werd aangewezen als groepsreserve te Maasdam. Het lag in het voor nemen om in de vroege morgen van 12 Mei de aanval op Barendrechtscheveer te doen herhalen. C.-3 G.B. ontving daartoe om 15.00 het volgende bevel: De opmars van 3 G.B. tegen Waalhaven was derhalve aan de Oude Maas evenzo blijven steken als die van de Lichte Divisie aan de Noord. De weinige doortastend heid van een deel der aanvoerders van 3 G.B. was, naast de geringe gevechtswaarde van de troep, oorzaak van het mislukken der onderneming. Zoals zal blijken, lieten de snel wisselende omstandigheden niet toe, deze te herhalen. Het optreden van luitenant De Bot van 3-3 G.B. en zijn mannen vormt een lichtpunt in het donker tafreel, terwijl ook kapitein Dorreman, C. van 2-3 G.B., een gunstige uitzondering was. Een verzachtende omstandigheid voor het falen van 3 G.B. vormden de moei lijke omstandigheden, waarin dit plotseling uit de sleur van de rustige wachtdienst weggerukte bataljon zich zag geplaatst. f. DE AANVAL VAN HET 6e GRENSBATALJON OP HET BRUGGENHOOFD MOERDIJK EN HET OPTREDEN VAN FRANSE TROEPEN Voor uitvoerige behandeling van de verrichtingen van het 6e Grensbataljon (6 G.B.) wordt verwezen naar het boek: „De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant". 88 „3 G.B. (min 4), versterkt met delen van 28 R.I., houdt zuidoever Oude Maas tegenover Baren- drechtse Hefbr. onvoorwaardelijk in handen. Rechtstreekse steun 1-II-23 R.A. Het Bat. treft voorbereidingen om, volgens mijn nader bevel, morgen (12/5) bij het aanbreken daglicht Hefbr. te bestormen en huizengroep Barendrechtscheveer te nemen. Deze actie zal worden gesteund door een aanval van 4-3 G.B. over Heerjansdam."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 108