zich in aanvalsformatie, beantwoordde het vuur en verloor één dodelijk en drie licht gewonden. Ook hier kwam de voorwaartse beweging tot staan. Als laatste onderdeel kwam de 3e Compagnie, die slechts twee sectiën telde, omstreeks 11.00 te Terheijden aan; zij werd aanvankelijk aldaar belast met het afsluiten van de toegangen tot het dorp, doch daarna kreeg zij opdracht, Lage Zwaluwe van vijand te zuiveren en naar de bruggen op te rukken. Een tweetal groepen bleef ter bewaking van de brug over de Mark ten zuiden van Terheijden achter. In de loop van de middag gelukte het de overgebleven 1 y3 sectie een vijandelijke patrouille uit het ruim 2 km lange dorp te verjagen en met verlies van één gewonde een barricade, die de valschermjagers aan de noordelijke uitgang van het dorp hadden gebouwd, te vermeesteren. De door de valschermjagers in een paal van het electrische net gehesen hakenkruisvlag werd neergehaald en aan de bataljonscommandant gezonden. Bij de noordelijke dorpsuitgang deed de com pagniescommandant halt houden, op een afstand van omstreeks 900 m van de tegenoverliggende, door de Duitsers bezette, Nederlandse kazematten. Geleidelijk was 6 G.B. derhalve tegen de vijand, die zich in de Nederlandse versterkingen had genesteld, vastgelopen. Het bataljon was uitgerekt over een halvemaanvormig front van omstreeks acht km, zodat nergens stootkracht van enige betekenis aanwezig was. Op verschillende punten werd wederzijds heftig gevuurd. Bij de le Compagnie werd in de loop van de dag de mantel van één der zware mitrailleurs stuk geschoten. Het wapen werd daarop per auto naar een smederij te Breda gebracht en kwam dezelfde dag hersteld terug. De bataljons commandant meende met het oog op de goede verbindingsmogelijkheden die het Rijkstelefoonnet te Terheijden bood, zijn commandopost aldaar, d.i. op ruim zes km achter het gevechtsfront, te moeten handhaven; ook de Korpstrein bleef te Terheijden. De achtergelaten vernielings- en versperringsploegen meldden zich, na hun taak te hebben volbracht, te Terheijden en werden van hier doorgezonden naar de compagnieën; de laatste ploeg sloot omstreeks 15.00 aan. Het te Terheijden doen blijven van de Korpstrein had ten gevolge, dat het aanvoeren van munitie en levensmiddelen naar de gevechtslinie bezwaarlijk was. De troepen leefden grotendeels van hetgeen in verlaten woningen werd gevonden. Enkele burgers, waaronder vooral de bekende wielrenner Pellenaars zich onder scheidde, maakten zich verdienstelijk door met eigen auto's het verkeer tussen Terheijden en de compagnieën te onderhouden, munitie naar voren te brengen, enkele gewonden af te voeren, enz. De bataljonscommandant trachtte thans van elders hulp te krijgen en richtte zich hiertoe allereerst tot 3 G.B., welk bataljon, naar hem bekend was, naar Willemstad was gemarcheerd. Zoals bij 3 G.B. werd medegedeeld, kwam de toegezegde hulp door de gewijzigde opdracht van 3 G.B. echter niet tot uitvoering. Vervolgens deelde majoor Hendriksz telefonisch aan C.-III L.K. mede, dat zijn bataljon tegenover de bruggenhoofdstelling was ontplooid, doch door het vijandelijk vuur nier verder kon oprukken. C.-III L.K. gaf daarop persoonlijk opdracht zich tot elke prijs in het bezit van de bruggen te stellen, doch deelde mede, in verband met de eigen opdracht geen versterking te kunnen zenden. Evenmin kon hij brisant- 92

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 112