het eerder genoemde boek: „De verdediging van Noord-Limburg en Noord- Brabant, Mei 1940". Het Franse operatieplan hield onder meer in, dat bij een aanval van de Duitsers de Franse noordvleugel (waarbij het Britse Expeditieleger) na een desbetreffend verzoek van de Belgische Regering zou opmarcheren naar de lijn Mézières- Namen-Leuven (inb.), waarin stelling zou worden genomen in aansluiting aan het Belgische leger, dat voor overmacht van het Albertkanaal en de Maas zou terugwijken op de lijn Leuven (niet inb.)-Antwerpen. Het tegen de kust opge stelde 7e Franse Leger had de bijzondere taak om op te rukken naar het gebied I ten zuidwesten van Antwerpen en op daartoe gegeven bevel naar Noord-Brabant. Zeeland ten zuiden van de Oosterschelde zou door Franse troepen worden bezet, die behoorden tot een infanteriedivisie, welk onder de bevelen van de Marine- commandant te Duinkerken stond. Het bevel voor de opmars naar Noord-Brabant werd in de vroege morgen van iO Mei aan het 7e Leger gegeven. Het plan was, dat de le Lichte Gemechaniseerde Divisie (1 D.L.M.), versterkt met enige Groepen gemechaniseerde Verkennings afdelingen, zou oprukken naar de lijn Turnhout-Tilburg-Geertruidenberg. Een der Groepen Verkenningsafdelingen moest over Breskens, Walcheren en Zuid- Beveland naar Noord-Brabant oprukken. Van 1 D.L.M. zou aanvankelijk slechts de Verkenningsbrigade (2 B.L.M.) oprukken, terwijl 1 B.L.M. (Tankbrigade) later per trein zou worden aangevoerd. Achter de lichte troepen zouden twee gemotori seerde divisies oprukken naar de Mark met de noordvleugel ten noorden van Breda, terwijl de overige niet gemotoriseerde divisies per trein zouden volgen. In de vroege morgen van 11 Mei bereikte 2 B.L.M. de lijn Turnhout-Tilburg, terwijl in aansluiting daaraan een Groep Verkenningsafdelingen, opgerukt over Zundert en Breda, het Wilhelminakanaal van Tilburg tot en met Oosterhout bezette. De Groep Verkenningsafdelingen, die over Zeeland oprukte, had aldaar ertraging en bereikte eerst in de nacht van 11 op 12 Mei de omgeving van Bergen op Zoom (zie hiervoor het vermelde onder bruggenhoofd Willemstad op blz. 179 e.v.). De bezetting van het bruggenhoofd Moerdijk door Duitse parachutisten en de vertraging bij de door Zeeland oprukkende lichte troepen waren op 11 Mei voor C.-2 B.L.M. aanleiding om een detachement onder bevel van majoor Michon naar Moerdijk te zenden. Dit detachement bestond uit een eskadron van het 4e Regiment dragons porté's, alsmede een peloton motorrijders en twee patrouilles pantserwagens met bijbehorende motorrijders van het 6e Regiment cuirassiers. Majoor Hendriksz, op weg naar Breda om Franse hulp te vragen, ontmoette majoor Michon, die te 8.50 uit Tilburg was vertrokken, in de noordrand van Breda. Hij verstrekte zijn Franse collega een kaart met de opstelling van 6 G.B., lichtte hem verder in en vroeg om hulp. Na de bespreking besloot majoor Hendriksz, zijn commandopost te vestigen in Zevenbergen (5 km ten zuidwesten van Zevenbergsche Floek), op 10 km ten westen van Terheijden, in welke plaats majoor Michon zijn commandopost vestigde. aarom de beide commandoposten niet in eikaars nabijheid werden gevestigd, is nooit opgehelderd. Majoor Michon zegde toe, spoedig een plan te zullen maken en 95

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 115