vijand over de Noord te beletten. De Hoofdgroep kwam onder bevel van luite
nant-kolonel J. J. van Diepenbrugge, Commandant van de Afzonderlijke Staf.
Deze staf, slechts bestaande uit drie officieren, werd daartoe uitgebreid met
kapitein J. L. M. A. Antoni als Chef van de Staf, een ritmeester en een officier
van gezondheid 2e kl. Bij deze Groep werden ingedeeld 2 R.W., II-l R.W. en
II-K.R.A. en zij kreeg opdracht, het Eiland van Dordrecht te zuiveren en daarbij
o.m. Willemsdorp te heroveren; daarna, op nader bevel van C.-Lt.Div., op te
rukken over het Wieldrechtse veer-'s-Gravendeel-brug over de Oude Maas ten
zuiden van Barendrecht-Barendrecht en tenslotte door te stoten in de richting
Rotterdam.
De Hoofdgroep (behalve I- en III-2 R.W., die reeds eerder naar Dordrecht
onderweg, resp. aldaar aanwezig waren) moest bij het invallen van de duisternis de
overgang over de Merwede beginnen, terwijl de Vasthoudende Groep op dit
tijdstip de verdedigingsvoorbereidingen aan de Noord moest hebben voltooid.
t-11 R.A., inmiddels te Gorinchem aangekomen, werd aanvankelijk bestemd om
de Hoofdgroep te steunen met vuur op de bruggen bij Zwijndrecht en bij Willems
dorp. Hiervan werd echter afgezien in verband met gevaar van dit vuur voor eigen
troepen te Dordrecht, onbekendheid met de toestand te Willemsdorp en het gemis
aan vliegtuigwaarneming. De Afdeling bleef dus voorshands in reserve.
Tot divisiereserve werd bestemd het 2e Regiment huzaren-motorrijders (2
R.H.M.), voorlopig met standplaats te Oud-Alblas, teneinde, naarmate de aanval
van de Hoofdgroep zou vorderen, achtereenvolgens het veer bij Wieldrecht en de
brug bij Barendrecht te bezetten. Dit regiment was echter nog niet bij de divisie
teruggekeerd na het uitvoeren van de opdracht in de Peel-Raamstelling. Daar de
divisie niet over luchtafweergeschut of -mitrailleurs beschikte, werd het Mitrail-
eureskadron (M.E.) der divisie bestemd om de overgang van de Hoofdgroep
bij het Papendrechtse veer te beveiligen tegen aanvallen uit de lucht; het stond
omstreeks 20.00 opgesteld met één sectie ten noorden van de Merwede en de andere
sectie aanvankelijk op het pontveer en daarna ten zuiden van de Merwede. De
goederentreinen moesten ter plaatse blijven, de levensmiddelentreinen bleven ter
leschikking van de onderdelen, evenals uiteraard de keukentreinen en de gevechts-
reinen. Ook de Divisietrein en de Autocompagnie bleven voorlopig in de Alblas-
erwaard. De Verbandplaatsafdeling moest echter een detachement vormen, dat
ter beschikking kwam van de C.-Hoofdgroep, terwijl de Comp. pontonniers
opdracht kreeg, te Wijngaarden te verzamelen. De commandopost van C.-Lt.Div.
zou voorlopig te Oud-Alblas worden gehandhaafd.
Omstreeks 13.00 werd een en ander mondeling medegedeeld aan de C.-Afz.
Staf, die zich op de commandopost van C.-Lt.Div. bevond, terwijl te 13.55
C.-l R.W. telefonisch met zijn nieuwe taak in kennis werd gesteld. Op dit zelfde
tijdstip werd het schriftelijk bevel uitgegeven (zie bijlage IV).
1-11 R.A. werd te 14.00 van Gorinchem aangetrokken naar Molenaarsgraaf.
Van de troepen, die onder de bevelen van C.-Afz.St. traden, bevond zich III-2
99
Van de acht mitrailleurs was er een in reparatie.