R.W. reeds te Dordrecht, terwijl 1-2 R.W. zich omstreeks 13.00 daarheen op mars begaf. Zoals uit punt 8 van het bevel van C.-Lt.Div. blijkt, zouden deze beide bataljons weder onder bevel van C.-2 R.W. treden, zodra dit regiment de Merwede zou hebben overschreden. Het derde bataljon van dit regiment, II-2 R.W., stond nog aan de Noord. II-l R.W., als laatste onderdeel van de Lt.Div. ten noorden van de grote rivieren aangekomen, rustte sedert 3.00 te Giessen-Nieuwkerk. II-K.R.A. stond gedekt opgesteld langs de weg Bleskensgraaf-Oud-Alblas. Omtrent de toestand op het Eiland van Dordrecht (zie blz. 57) beschikte C.-Afz.Staf slechts over vage gegevens, die hoofdzakelijk berustten op hetgeen C.-Vg.Holland aan C.-Lt.Div. had medegedeeld. De Kantonnementscommandant te Dordrecht was niet onder bevel van C.-Lt.Div. gesteld, die ook geen contact met hem had doen opnemen. Ook met de Commandant van de Groep Kil, in wiens gebied de actie moest plaats hebben, doch waarvan het bestaan bij C.-Lt.Div. aanvankelijk niet bekend was, werd geen verband opgenomen. Blijkens de beschikbare gegevens zou het noordelijk deel van Dordrecht in eigen handen zijn en III-2 R.W. zich te Dubbeldam bevinden. De vijand zou de bruggen tussen Dordrecht en Zwijndrecht onder geweer- en mitrailleurvuur houden, terwijl valschermjagers - zowel in Duitse als in Nederlandse uniformen1)- zich op het Eiland van Dordrecht zouden bevinden. Luitenant-kolonel Van Diepen- brugge besloot, aan C.-2 R.W. op te dragen eerst Dordrecht en vervolgens het eiland van Dordrecht te „zuiveren", waarbij achtereenvolgens moest worden opgerukt naar de volgende lijnen: a. de spoorweg Zwijndrecht-Dordrecht-Sliedrecht tussen de Oude Maas en het Wantij; b. de kunstweg Wieldrecht-Kop van 't Land; c. de zuidrand van de Oude en Nieuwe Beerpolder-Louisapolderse dijk— Noorderdiep. Het oprukken van lijn a naar lijn b en van daar naar lijn c zou geschieden op bevel van de Commandant van de Hoofdgroep. II-l R.W. werd reserve en moest daartoe volgen over Dordrecht-Oudendijk- Zuidendijk-Tweede Tol, om vervolgens op nader bevel van de Hoofdgroepscom mandant de voorgelegen troepen van 2 R.W. te doorschrijden en aan te vallen op Willemsdorp. Deze aanval zou worden gesteund door II-K.R.A., welke Afdeling tot dit tijdstip achter II-l R.W. moest volgen. Het begin van de overtocht over de Merwede werd vastgesteld op het invallen van de duisternis, uiterlijk te 20.30. Uit het achterwege laten van verkenning en opnemen van verband met de Kantonnementscommandant te Dordrecht, het uiteenrekken der drie bataljons van 2 R.W. over een front van bijna 9 km (Wieldrecht-Kop van 't Land) zonder enig zwaartepunt en het voornemen, de artillerie achter te houden tot aan de aanval op Willemsdorp, blijkt dat C.-Hoofdgroep de sterkte van de vijand op het Eiland 100 De toen veel verbreide mening, dat Duitse valschermjagers in Nederlandse uniformen zouden zijn opgetreden, was onjuist.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 120