omtrent landingen van parachutisten en de waarneming van lichtseinen te Streef kerk, Sliedrecht, Papendrecht en ten noordwesten van Oud-Alblas. Verkenningen en huiszoekingen, uitgevoerd door het detachement politietroepen, leidden echter nimmer tot resultaat. C.-Hoofdgroep reed met zijn staf te ongeveer 18.30 af, teneinde bij Papendrecht het veer te overschrijden. Tengevolge van een bericht, dat de rechtstreekse weg van Oud-Alblas daarheen niet vrij zou zijn van vijand, werd besloten over Bles- kensgraaf-Wijngaarden-Sliedrecht te rijden. Te Bleskensgraaf bleek, dat de weg over Wijngaarden versperd was door voertuigencolonnes, zodat besloten werd nog verder uit te halen over Laag Blokland (ten oosten van Molenaarsgraaf)- Giessen Oudekerk en Giessendam. Bij het verder rijden bleek echter, dat de smalle dijk op de zuidelijke Graafstroomoever, waarlangs zich de dorpen Bleskens graaf en Molenaarsgraaf uitstrekken, geheel verstopt was door auto's van de Vbd.A., de C.Pn., de Korpstrein van 2 R.W., de C.Pont., de trein van 2 R.H.M. alsmede door verplaatsing van de commandopost van C.-Lt.Div. te 18.00 van Oud-Alblas naar de driesprong te Bleskensgraaf. Op en langs de ongeveer vijf km lange zuidelijke Graafstroomdijk van Molenaarsgraaf tot Bleskensgraaf, waarop twee voertuigen elkaar slechts met moeite konden passeren, en ten dele op de zij weg naar Wijngaarden, stonden en reden in het nachtelijk duister van 11/12 Mei omstreeks 250 auto's. (Zie voor de toestand omstreeks middernacht schetskaart nr Z. 11). Tot 2.00 op 12 Mei waren de officieren van de Staf van de Hoofdgroep bezig met het ontwarren en naar hun bestemming dirigeren van de autocolonnes. Eerst toen kon de mars worden hervat en te ongeveer 4.00 werd via het Papendrechtse veer Dordrecht bereikt en de commandopost aanvankelijk gevestigd te Visschertje, ten zuidoosten van Dordrecht. In de vroege morgen werd hier contact verkregen met de Commandanten van I- en III-2 R.W., die, zoals wij zagen, hun commando posten in het oostelijk deel van Dordrecht hadden gevestigd. Later werden ook II-l R.W. en II-K.R.A. hier aangetroffen, zodat aan de troepen van de hoofd gevechtsgroep nog slechts Staf-2 R.W. en II-2 R.W. ontbraken. Hoe was intussen de gang van zaken bij II-l R.W., II-K.R.A., II-2 R.W. en St.-2 R.W. II-l R.W. was omstreeks 23.00 te Papendrecht overgezet. De compagnie pag. was echter van het bataljon afgesneden door de colonne van II-K.R.A. (die even eens uit de richting van Oud-Alblas het veer naderde) en volgde pas enige uren later. Drie sectiën van de 2e Compagnie waren naar Sliedrecht uitgezonden naar aanleiding van het onjuiste bericht, dat tachtig valschermjagers nabij deze plaats zouden zijn afgesprongen. Deze sectiën zijn niet meer in het compagniesverband teruggekeerd, doch zijn later aangesloten bij III-l R.W. te Alblasserdam. Na te zijn overgezet was II-l R.W. door officieren uit de Staf van de Kantonnementscom- mandant van Dordrecht naar de Gemeentelijke H.B.S. in het Oranjepark (gelegen op ongeveer 300 m ten noorden van de spoorweg doch ten oosten van het station Dordrecht) geleid waar het, na bijna 48 uur op de been te zijn geweest, tot legering overging. 103

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 123