waarnemingspunt, zomede het tot stand brengen van verbindingen tussen deze beide, bij herhaling worden uitgesteld. Te 7.30 wees C.-II-K.R.A. de 3e Batterij aan om vuur te brengen op de oostzijde van de hefbrug Dordrecht/Zwijndrecht. Te 10.15 kwam telefonisch contact tot stand met C.-Groep Kil. Te 11.00 had een bespreking plaats tussen C.-II-l R.W., de Chef van de Staf van de Hoofdgroep en C.-II-K.R.A., waarbij het vuurplan werd vastgesteld. Achtereenvolgens zou gevuurd worden op de verkeersbrug Dordrecht/Zwijndrecht en op de noordwestrand van de wijk Krispijn. In het park Merwestein (ten noordoosten van het Oranjepark) werd een stelling voor één sectie gevonden. Vuurleider werd de batterij officier van 3-II-K.R.A. op de toren van de R.K.kerk bij het station. Hij was voorzien van een U.K.G. toestel, doch een hevige brand, die op 11 Mei na een beschieting door Duitse vliegtuigen was uit gebroken in gebouwen aan de Dordse zijde van de verkeersbrug en ook een benzine depot had aangetast, maakte waarneming op de brug onmogelijk. Te 13.50 werd het vuur geopend en tot 14.00 voortgezet. Het overige personeel van II-K.R.A. zuiverde intussen de omgeving der batterijen van verdachte elementen, daar ook in dit stadsgedeelte de indruk werd verkregen, dat uit huizen op de troepen werd gevuurd. Omstreeks 10.00 stond derhalve de Hoofdgroep met één bataljon (II-I R.W.) in doellijn a en met twee bataljons (III- en 1-2 R.W.) in doellijn b en was de voor waartse beweging overal tot stilstand gekomen. Tijdens het wachten op de vast stelling van uur U nam majoor Kloppenburg te 10.15 telefonisch contact op met de Commandant van Groep Kil. Deze deelde mede, van de Commandant der sectie van 14 C.Pn. (die niet in de overgave dezer compagnie was betrokken en zich thans bij het station bevond) telefonisch te hebben vernomen, dat de Duitsers bezig waren de buitgemaakte mijnen van 14 C.Pn. uit te leggen bij de veelsprong op ongeveer 500 m ten noorden van de Zeehaven. In verband hiermede had 2-1-23 R.A. sedert 9.32 dit punt onder vuur genomen en werd de wielrijders geraden om dit punt heen te trekken; voorts werd op spoed aangedrongen. Vernemende dat de aanval vermoedelijk eerst te 11.15 zou worden ingezet, deed C.-Groep Kil het bedoelde vuur te 11.10 herhalen. Hij stelde majoor Kloppenburg, C.-II-l R.W., ermede in kennis, dat hij te 9.21 telefonisch contact had gehad met een detachement van het 2e Regiment huzaren-motorrijders (2 R.H.M.) onder ritmeester T. L. A. Sieenkamp, welk detachement over Dubbeldam en Zuidendijk zou doorstoten naar Wieldrecht. Te 10.55 kon C.-Groep Kil telefonisch aan C.-II-l R.W. mededelen, dat Wieldrecht te 10.40 door een compagnie van Groep Kil (4-3 G.B.) was bezet, dat deze compagnie opdracht had gekregen om te verkennen in de richting Amstelwijck en indien dit onbezet werd bevonden, het te bezetten. Wederom werd op spoed aangedrongen, waarop hem echter werd medegedeeld, dat de voor waartse beweging tot 12.30 was uitgesteld. Te 11.25 kwam telefonisch verband tot stand tussen de Staf van de Hoofdgroep en de Staf van Groep Kil. De Chef van de Staf van laatstbedoelde Groep gaf de raad, de vijandelijke weerstandskernen, die zich klaarblijkelijk bevonden ten oosten 109

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 129