stelling gebracht op de spoorbaan richting Zwijndrecht, teneinde met vuur de rechterflank van het bataljon te dekken tegen de zich bij het bruggenhoofd be vindende vijand. De le Compagnie, onder bevel van res. kapitein J. Koolhaas, reed omstreeks 12.00 door de tunnel en bereikte de wijk Krispijn. Het ingedeelde stuk pag. bleef echter ten gevolge van op de tunnel gericht vijandelijk vuur achter. Ook de B.C. ging door de tunnel, vond Weizicht en aangrenzende gebouwen bezet door delen van de le en 2e Dep.Comp.Pont. en het detachement Beernink van de 3e Comp. Torp. en koos hier voorshands zijn commandopost. Bij de M.C., onder bevel van res. le luitenant Ir. C. M. R. Davidson, nam men omstreeks 13.00 waar, dat een honderdtal vrachtauto's met Duitse militairen over de verkeersbrug van Zwijndrecht naar Dordrecht reed. 1) De B.C. ging even later persoonlijk naar voren en vernam van C.-le Compagnie, dat de compagnie vuur ontving en dat ten zuiden van Krispijn vijandelijke troepen uit auto's werden geladen. Op last van de B.C. kwam de bij die compagnie inge deelde sectie zw.mitr. in stelling in de rand van het bedekte terrein van Weizicht, teneinde De Polder ten zuiden daarvan te bestrijken. Omtrent de vijand kon geen indruk worden verkregen; nu eens werd van hier, dan van daar mitrailleurvuur ontvangen en de toestand was zeer onoverzichtelijk. De 3e Compagnie, onder bevel van res. kapitein M. J. Wildeboer, kwam slechts gedeeltelijk door de tunnel, daar hier vuur werd ontvangen, terwijl vijandelijke vliegtuigen bommen afwierpen tussen de tunnel en de bruggen. Een drietal door de compagnie uitgezonden patrouilles keerde dientengevolge terug. De uit de commandogroep en één sectie bestaande 2e Compagnie, onder bevel van res. kapitein B. J. van Velthuysen, reed, in stede van langs de opgegeven marsweg, over Dordwijk naar de ten zuidoosten daarvan gelegen Hoeve Overkamp, vaar zich de commandopost van C.-III-2 R.W. bevond. Van hieruit werd tever geefs getracht verband op te nemen met het bataljon. In de namiddag werd een colonne pantserwagens waargenomen op de rijksweg Dordrecht-Willemsdorp. De compagniescommandant keerde bij een poging, verband op te nemen tezamen met een motorordonnans, weder binnen Dordrecht terug en sloot zich bij de M.C. aan. De rest van de compagnie (commandogroep en een sectie), onder bevel van res. le luitenant A. H. M. Dieperink, zag zich tegen de avond de terugweg afge sneden, daar zich vijand bleek te bevinden tussen Dordwijk en de stad. De luite nant-sectiecommandant deed daarop gedurende de nacht van 12 op 13 Mei te Dubbeldam legeren. Omstreeks 14.30 ontving de B.C. bericht, dat II-K.R.A. vuur zou brengen op de zuidoosthoek van de wijk Krispijn. Aangezien dit onderdelen van de le Com pagnie die zich daar bevonden zou treffen, trachtte de B.C. dit vuur te voorkomen. Daar er evenwel met C.-Hoofdgroep, waarbij C.-II-K.R.A. zich bevond, slechts ordonnansenverbinding bestond, gelukte dit niet en geraakten drie sectiën der 111 Zoals later is gebleken werd een met artillerie en pag. versterkt bataljon ingezet, teneinde uit het zuidoosten aan te vallen. (Zie schetskaart nr Z. 13 en noot x) op blz. 117).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 131