Ie Compagnie onder eigen artillerievuur. De 4e Sectie kwam bij de zuidzijde van
de wijk Krispijn in nauw contact met opdringende vijandelijke troepen en trok
in noordelijke richting terug. Bij zijn pogingen, de in verwarring geraakte com
pagnie weder te ordenen en stelling te doen nemen, werd kapitein Koolhaas
dodelijk gewond. In de loop van de middag vloeide de compagnie, die drie ge
sneuvelden (w.o. de compagniescommandant) en zes gewonden (w.o. res. Ie
luitenant P. E. J. M. Canoy) had verloren, op het station terug. Eén der stukken
van de ingedeelde sectie zw.mitr. ging hierbij verloren.
Bij het station had de Commandant der Compagnie pag., kapitein R. Boer,
inmiddels met zijn vier stukken de toegangswegen afgesloten. Bovendien be
vonden zich in deze omgeving nog de Sectie spoorwegtroepen en een sectie van
14 C.Pn. De 3e Compagnie bleef in de omgeving van de tunnel.
De B.C. gaf omstreeks 15.00 aan C.-M.C. opdracht, het station waarheen hij
ook zelf zijn commandopost verlegde, in staat van verdediging te brengen. Het
oprukken van II-1 R.W. van doellijn a naar doellijn b was derhalve definitief
mislukt en het bataljon werd in doellijn a in de verdediging gedrongen.
Omstreeks 16.00 begon de Duitse druk steeds meer toe te nemen en bracht de
vijand ook artillerie in gevecht. Ten oosten van het station trachtten afdelingen de
spoorweg te overschrijden, hetgeen met mitrailleurvuur werd belet. Uit een op het
emplacement staande spoortrein, waarin zich blijkbaar een Duitse afdeling had
verschanst, werd hevig vuur ontvangen. Ook uit de toren van de aan de noordzijde
van het station gelegen R.K.K. (26 op schetskaart nr Z. 3) werd op het station
gevuurd en werden lichtseinen afgegeven.
De vaandrig J. A. Metz, één der S.Cn. van de M.C., beklom uit eigen beweging
de toren, doch stortte enige tijd later - vermoedelijk na een handgemeen met een
zich daarin bevindende tegenpartij - van de torentrans omlaag. C.-C.Pag. schoot
daarop met één der stukken pag. de toren in brand. Enige tijd later geraakte door
vijandelijk vuur de ten oosten van het stationsemplacement gelegen gashouder
(24 op schetskaart nr Z. 3) in brand, hetgeen een vuurzee veroorzaakte, die bij het
invallen van de schemering de gehele omgeving hel verlichtte. Tussen 18.00 en
20.00 meldde de C.-M.C. van II-2 R.W., kapitein L. Groffen, zich op last van
de R.C. bij C.-II-l R.W. en nam op diens verzoek zodanig met zijn compagnie
stelling, dat de spoorbaan ten oosten van het station kon worden bestreken.
II-2 R.W. onder majoor De Bie (zoals eerder medegedeeld twee tirailleur
compagnieën in plaats van drie tellende), welk bataljon de voorwaartse beweging
weder op gang moest brengen (zie blz. 110), was inmiddels met de 2e Compagnie,
versterkt met de 2e Sectie der M.C. en een sectie pag. onder res. kapitein J. P.
Albach, als voorhoede langs Museumstraat-Vriesebrug-Bleekersdijk-Dubbel-
damse weg (de koorde van de bocht in de spoorweg naar Willemsdorp) gereden
teneinde de uitgangsstelling op de begraafplaats in te nemen. Tijdens deze mars
was de indruk verkregen, dat uit huizen werd geschoten, althans werden knallen
gehoord. Zodra van de zijde der wielrijders een mitrailleurbundel door de ramen
112