werd gejaagd, hield het knallen op. Uit één huis werden lichtseinen afgegeven; twee Nederlanders werden daarin gearresteerd en later terechtgesteld. Bij de spoorwegovergang ten oosten van het station in de Dubbeldamse weg werd vuur van mitrailleurs en licht geschut ontvangen van de zuidzijde van de spoorweg. Dit vuur kwam hoofdzakelijk neer op de sectie zw.mitr. Het was onmogelijk, de mitrailleurs van de motoren te halen en daar deze achter elkaar reden, kon slechts de voorste vuur afgeven. De schutter, een dienstplichtige, vuurde tot de motor in brand werd geschoten en de patronen in de band ont ploften. In enkele ogenblikken verloor de sectie een gesneuvelde en vier gewonden, w.o. één dodelijk, zomede alle wapens en motoren, die door 's vijands vuur werden vernield. De 2e Compagnie liet de wielen nu achter, zwermde naar het oosten uit met enkele patrouilles naar het westen en trachtte, van portiek tot portiek springende op te rukken. Het gelukte echter niet de overweg over te steken. In het bijzonder werd hevig flankerend vuur ontvangen uit het tussen station en overweg gelegen emplacement en één der sectiecommandanten werd ernstig gewond. Kapitein Albach deed de compagnie daarop in verschillende huizenblokken stelling nemen. Hij begaf zich herhaaldelijk van de ene afdeling naar de andere om aanwijzingen te geven en zijn mannen aan te moedigen tot hij bij het oversteken van een straat dodelijk gewond neerstortte. De voornaamste beweging van de versterkte 2e Compagnie kwam zodoende, met een totaal verlies van drie gesneuvelden, w.o. de compagniescommandant en twaalf gewonden, w.o. één officier, tot staan. Daartegenover werden de pogingen van de vijand om de spoordijk over te steken eveneens belet. Aan beide zijden werd hevig gevuurd; een eigen stuk pag. onder res. 2e luitenant J. P. Boots gelukte het, een vijandelijk stuk pag. tijdens het in stelling komen onder vuur te nemen. Majoor De Bie geleidde intussen de le Compagnie, onder bevel van res. kapitein J. G. J. Zwart, naar het station met het voornemen, 's vijands weer stand achter de spoorbaan van die zijde te doen omvatten. Hier bleek, dat het station met omgeving door II-l R.W. was bezet. Enige verwarring ontstond, toen plotseling op korte afstand Duits mitrailleur- vuur - kenbaar aan de grote vuursnelheid - werd gehoord. Het bleek echter, dat dit Nederlandse pontonniers waren, die van het dak van een huis met een buit gemaakte Duitse mitrailleur vuurden. De le Compagnie, die enigszins uit de hand was geraakt, bezette verschillende huizenblokken op de Nicolaas Maassingel (175 m ten noorden van het station) terwijl, daar weder de indruk bestond, dat uit huizen werd geschoten, in de omgeving huiszoekingen werden gehouden naar verdachte elementen. De B.C. stelde intussen aan C.-II-l R.W. voor om met één van diens compagnieën de door de le Compagnie voorgenomen omvattende be weging ten uitvoer te brengen. Gezien de krachtige vijand, die hij tegenover zich had, achtte majoor Kloppenburg dit echter niet mogelijk. Daarna ontdekte majoor De Bie in het Park Merwestein (ongeveer 800 m ten noordoosten van het station) 1-1-2 R.W., welke compagnie op last van C.-Hoofd- groep was uitgezonden ter versterking van II-l R.W. De compagniescommandant. 114

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 134