drecht en Papendrecht naar Dordrecht begeven, na vooraf te hebben bevolen dat ook de rest van het St.K., de Vbd.A., het M.E., de C.Pn. en de C.Pont. zich naar het Eiland van Dordrecht moesten verplaatsen. Te Dordrecht vernam hij van C.-2 R.W., dat zich in de stad tal van „verzets- haarden" bevonden; huizengroepen, waaruit op de troepen werd geschoten. Hij zond een kapitein als officier-inlichter naar de Kantonnementscommandant en begaf zich met zijn gevechtsstaf naar de Commandant van de Hoofdgroep, wiens cp. zich nog steeds bevond bij het Sportpark in de zuidoostrand van Dordrecht. Deze gaf een uiteenzetting van de toestand, voor zover deze hem bekend was. C.-Lt.Div. kon er zich niet mede verenigen, dat op de oostelijke vleugel waar geen weerstand was ondervonden, de beweging was gestaakt in afwachting van het op gelijke hoogte komen van de westelijke vleugel en droeg C.-Hoofdgroep op, de aanval op de oostelijke vleugel krachtig door te zetten en het verzet in de wijk Krispijn onverwijld en onversaagd op te ruimen. Hij verliet daarop C.-Hoofdgroep en vestigde zijn cp. op het in Dubbeldam gelegen buiten Dubbelsteijn. Aldaar gaf hij bevelen voor het aantrekken van de Vbd.A. naar Bovenhoek en van de pioniers en pontonniers naar Kop van 't Land en deed hij te 16.50 telefonisch verbinding opnemen met C.-Groep Kil, die mededeelde, dat Wieldrecht door hem bezet werd gehouden en dat eigen patrouilles tegenover Willemsdorp de Kil waren overgestoken. De opdracht aan C.-Hoofdgroep was gemakkelijker gegeven dan uitgevoerd, want C.-Lt.Div. was, evenals C.-Hoofdgroep, niet bekend met het feit, dat zich naar verhouding sterke Duitse troepen, die voorzien waren van artillerie, tussen de beide delen van de Hoofdgroep in hadden gedrongen. Eerst in de loop van de middag werd het C.-Hoofdgroep duidelijk, dat zich een Duitse aanvalsgroep in het stadsgedeelte bij de spoorwegvork ten oosten van het station bevond. De sterkte van de tegenpartij, die in gevecht was met II-2 R.W., werd geschat op enige honderden" x). Ter nadere regeling van het eerste gedeelte van de opdracht zond C.-Lt.Div. de kapitein van de generale staf. P. Forbes Wels naar de C.-Hoofd groep met het bevel om II1-2 R.W. en 1-2 R.W. te doen oprukken naar een lijn, lo pende van kp. 25,5 aan de spoorweg Dordrecht-Willemsdorp in zuidoostelijke rich- i ing naar pl. 130 aan de Zeedijk. Bij de bataljons moesten sectiën of stukken 7 veld ais begeleidende artillerie worden ingedeeld. De bedoelde kapitein moest voorts de drang naar voren stimuleren en voorlopig ter beschikking blijven van C.- Hoofdgroep. Deze verlegde zijn cp. enige tijd later naar voren en wel naar de Watertoren bij Bovenhoek. Hiermede kwam een einde aan het onvruchtbare af- 117 Naar later van Generaal Student werd vernomen, had hij in de morgen van 12 Mei hier de aanval persoonlijk geleid. De aanvalsgroep bestond uit een bataljon valschermjagers, drie batterijen artillerie en een compagnie pantserafweergeschut. De aanval kwam aanvankelijk tegenover het station tot staan, zodat generaal Student bevel gaf, zich daartegenover ter verdediging in te richten. Een der ondercommandanten wist echter op eigen initiatief het station met naaste omgeving te vermeesteren. Daar I- en III-le Reg.Valschj. bij de bruggen, bij Krispijn en bij Wieldrecht streden, moet dit Il-le Reg.Valschj. zijn geweest. In de namiddag kregen twee compagnieën, versterkt met pioniers en springmiddelen, opdracht, de spoorbruggen over het Wantij en de Merwede (bij Slie- drecht) op te blazen, doch zij kwamen tegenover afdelingen wielrijders tot staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 137