wachten in doellijn b en zwenkte de linkervleugel van de Hoofdgroep in tegen de vij
andelijke weerstanden bij het kruispunt Zeedijk/Schenkdijk en bij Tweede Tol.
De aanval (zie schetskaart nr Z. 13) werd echter uitsluitend uitgevoerd door
III-2 R.W. dat, behalve met personeel van 111-14 R.A. en 1-28 R.I., was versterkt
met de 2e Comp. en een sectie zw.mitr. van 1-2 R.W. Laatstgenoemd bataljon
bestond nog slechts uit de Bat.staf, de 3e Comp. en de halve M.C.; 4-II-K.R.A.
werd als begeleidende artillerie ingedeeld.
De onderneming had aanvankelijk succes; de vijand, in de flank en in front
bedreigd, ontruimde het kruispunt Zeedijk/Schenkdijk, dat tegen 17.30 weder
in Nederlandse handen was. 4-II-K.R.A., van stelling veranderd naar de omgeving
van Overkamp, behoefde geen vuur af te geven. De westelijke vleugel van het
bataljon, die aanvankelijk oprukte in de richting van de hoeve Rustenburg, kwam
tot staan door vijandelijk mitrailleurvuur en vuur uit vliegtuigen, waarna deze
naar de uitgangsstelling terugkeerde. Het overige deel van het aanvalsfront ontving
hevig artillerievuur, dat te 17.30 op het meergenoemde kruispunt werd afgegeven;
de plaats van de vijandelijke artillerie kon echter niet worden vastgesteld, zodat
bestrijding niet kon plaats hebben. De voorcompagnieën trokken daarop naar
de uitgangsstelling terug, zodat de aanvallende beweging tenslotte op niets was
uitgelopen. Na het aanbreken van de nacht gingen de bataljons met veiligheids
maatregelen tot legering over.
Het gunstige getij voor de Lt.Div. was inmiddels verlopen. Uit het zuiden
naderde een gevaar, waarvan de eerste onheilsbode C.-Lt.Div. omstreeks 17.30
bereikte in de persoon van de vaandrig Marijs, die (zoals op blz. 58 vermeld)
in de vroege morgen van 12 Mei was gevangen genomen op het Zuidelijk deel
van het Eiland van Dordrecht. Deze was geleid voor de Commandant van het
le Reg. Valschermjagers te Tweede Tol, die hem had medegedeeld, dat een
Duitse pantserdivisie in aantocht was en hem de vrijheid had aangeboden onder
voorwaarde dat hij dit ter kennis zou brengen van de Commandant der Neder
landse troepen op het Eiland van Dordrecht en deze de raad zou overbrengen, de
weerstand te staken. Deze vaandrig had hieraan gevolg gegeven, nadat hij om
streeks 17.00 de eerste pantserwagens bij Tweede Tol had zien aankomen.
C.-Lt.Div. dacht er niet aan op dit voorstel in te gaan en stelde C.-Vg.Holland
telefonisch op de hoogte. Deze hechtte aan het bericht omtrent Duitse pantser
wagens geen geloof, doch stelde integendeel in uitzicht, dat de volgende morgen
Franse pantserwagens bij Moerdijk zouden verschijnen. Voorts eiste C.-Vg
Holland, dat het Wieldrechtse veer in de loop van de morgen van 13 Mei in handen
van de Lt.Div. zou zijn. Tijdens dit onderhoud werd de cp. van C.-Lt.Div. onder
artillerievuur genomen.
Het is verwonderlijk dat C.-Vg.Holland geen geloof hechtte aan de mededeling
van een ooggetuige. Bij de beoordeling moet echter in aanmerking worden ge-
118
x) Dit vuur werd te 17.30 waargenomen door de post van 23 R.A. op de toren te 's-Gravendeel en
beschreven als: „Zwaar artillerievuur op de Zeedijk ter hoogte van de oude stellingen van 111-14
R.A." De opstelling van de vijandelijke artillerie was ook hier niet te zien.