Boven de uitgangsstelling cirkelde intussen een vijandelijk vliegtuig, dat rode
seinpatronen afschoot, terwijl ook uit de vechtwagens seinpatronen werden af
geschoten. Kort daarna, omstreeks 4.30, verscheen een aantal duikbommen
werpers, dat gedurende vijf kwartier een reeks bombardementen en beschietingen
uitvoerde op de driesprong Zeedijk/Elzelingenweg, de driesprong ten oosten van
de Begraafplaats oost van Zuidendijk, op de Schenkdijk en bij Kop van 't Land.
Gelijktijdig werden Wieldrecht en de westoever van de Dordsche Kil gebom
bardeerd.
4-II-K.R.A. en de voorste sectie van 3-II-K.R.A. leden verliezen aan materieel.
Bij eerstgenoemde batterij werd een caissontrekker met caisson in brand geschoten,
waarbij de projectielen ontploften. Bij 3-II-K.R.A. vatten de goederenfoudralen
op een caisson vlam, doch zij werden door een tweetal stukrijders van de caisson
gehaald en met natte doeken gesmoord. Achter het vurende stuk van 4-II-K.R.A.
werd een zodanig groot gat in de dijk geslagen, dat dit stuk de stelling niet meer
kon verlaten. Bij de sectie van 3-II-K.R.A. werden beide vuurmonden door be
schadiging van de trekkers en de in de dijk geslagen gaten eveneens onverplaats
baar. De boerderij Zuid Buiten, waar de commandopost van C.-oostelijke aan
valsgroep was gevestigd, geraakte in brand.
De verliezen aan doden en gewonden waren betrekkelijk gering; 1-2 R.W. ver
loor twee doden, terwijl vaandrig Mr. W. A. Bierens van de 2e Compagnie door
mitraiileurvuur dodelijk werd gewond; 4-II-K.R.A. verloor vijf gewonden, w.o.
kornet H. D. Huet; de sectie van 3-II-K.R.A. verloor een gewonde door mitrail-
leurvuur en een „shock"-lijder. Tevens viel de Afd.C. ten gevolge van een ongeval
uit en ging het commando der Afdeling over op kapitein E. D. Haitsma Muiier
van de Afd.Staf.
Het bombardement op de andere driesprong, ten noorden van de uitgangs
stelling, viel in de onmiddellijke nabijheid van 111-14 R.A. met de daarbij inge
deelde troepen en van de C.Pag. van III-2 R.W. Deze troepen dekten zich langs
de dijken en op de Begraafplaats. Enige huizen werden vernield, doch de verliezen
beperkten zich tot enkele gewonden. Hetzelfde was het geval bij de compagnieën
in de uitgangsstelling en bij de onderdelen nabij Kop van 't Land.
Onmiddellijk na het bombardement stootte een colonne vechtwagens langs de
Zeedijk door. C.-C.Pag.-III-2 R.W., res. Ie luitenant Waverijn, en de daarbij
ingedeelde vaandrig J. A. de Stoppelaar Blijdesteijn trachtten het personeel dezer
compagnie, dat door het luchtbombardement op de Begraafplaats verstrooid was,
bij de stukken te verzamelen. Wel werden enkele schoten afgegeven, doch deze
troffen geen doel. De vechtwagens, die voorzien waren van gele herkenningslappen,
naderden de Schenkdijk, waar de commandanten bezig waren de compagnieën
weder te ordenen. De gele herkenningslappen werden vermoedelijk aangezien voor
oranje, dus bevriende herkenningstekens, want plotseling verspreidde zich bij
III-2 R.W. het gerucht: „Franse vechtwagens".
Een deel van de troepen stond op en snelde naar de vechtwagens, doch gelijk
tijdig opende de voorste wagen het vuur. Kornet J. Offringa en een viertal wiel
rijders vielen dodelijk getroffen neer, enkele anderen werden gewond. De vecht-
132