v/agens enfileerden thans naar beide zijden de Schenkdijk en gaven enige vuur
bundels af over de langs de dijk liggende wielrijders, terwijl een Duits officier hen
sommeerde zich over te geven. Het pantserafweergeschut bij de Begraafplaats kon
geen vuur meer geven, daar de eigen troepen zich tussen de stukken en de uitgangs
stelling bevonden. Daar weerstand onmogelijk was, gaf het gros der troepen langs
de Schenkdijk zich over nl. Staf, 2, 3, twee sectiën der M.C., sectie mortieren en
C.Pag. van III-2 R.W.; 2 (min drie sectiën), 3, een sectie der M.C. en de sectie
mortieren van 1-2 R.W.een gedeelte wist te ontvluchten.
Enkele vechtwagens stootten daarop langs de Zeedijk door in de richting van
de staven, troepen en vuurmonden bij het kruispunt met de Elzelingenweg, terwijl
andere een omtrekkende beweging maakten en uit het zuiden dit kruispunt tot op
omstreeks 500 m naderden. Vooral dank zij het optreden van kapitein Antoni van
de staf van de aanvalsgroep, die met luider stem en door onverschrokken voorbeeld
aanspoorde tot standhouden en de uit voorste linie gevluchte wielrijders ordende
en in stelling bracht, werd een paniek bezworen.
C.-4-II-K.R.A., luitenant Van der Wijck, had een stuk in stelling tegen de uit
het westen naderende vechtwagens. Dit stuk zakte echter na enkele schoten in
een granaattrechter weg, waarop de luitenant het 2e stuk daarachter in stelling
deed komen en de taak van het voorste stuk overnemen. Voorts deed hij het 3e stuk
in stelling komen tegen de vijand uit het zuiden. De overgebleven bedieningen
hielpen bij de stukken door het confectionneren van de benodigde projectielen.
In totaal werden door II-K.R.A. 28 brisantgranaten verschoten.
Niettegenstaande de vechtwagens hevig vuurden en een hernieuwd luchtbom
bardement grote gaten in de dijk sloeg, slaagden de mannen van II-K.R.A. er
in, de vechtwagens, waarvan er twee onschadelijk waren gemaakt, te doen af-
deinzen. Aangezien men vreesde, dat de vechtwagens over Kop van 't Land in de
rug zouden komen, deed kapitein Antoni de aanwezige sectie van 3-II-K.R.A.
naar die zijde in stelling komen, doch er deden zich geen doelen voor. De bom
bardementen en beschietingen uit de lucht werden van 6.15-6.35 voortgezet. Zij
veroorzaakten slechts enkele gewonden, doch sloegen de onderdelen uiteen en
verwekten een gevoel van machteloosheid.
Daar het doelloos was nog langer ter plaatse te blijven, gaf de Commandant van
de aanvalsgroep, luitenant-kolonel Van Diepenbrugge, na C.-Lt.Div. telefonisch
hiervan te hebben doen verwittigen, bevel voor de terugtocht naar Haaswijk, die
plaats had onder leiding van kapitein Antoni. Eerst marcheerde de radiopost af,
vervolgens de artillerie, daarna de wielrijders en tenslotte de Staf, gedekt door
enige motorrijders. De C.Pag. van 1-2 R.W., die door de B.C. werd verzameld,
sloot de verschillende toegangswegen af, doch de vechtwagens zetten geen achter
volging in.
Van 4-II-K.R.A. werden medegevoerd twee vuurmonden, drie caissons, een
reserve trekker en de auto van de Bt.C. Van de sectie van 3-II-K.R.A. bleef al het
materieel achter. Bij Stadswijk (ten zuidoosten van Haaswijk) verenigde de ge
havende 4e Batterij zich met de daar opgestelde gevechts- en keukentreinen en met
133