de overgebleven sectie van de 3e Batterij. Ook deze waren uit de lucht beschoten; één der vuurmonden was door de bediening verlaten en werd door wachtmeester Kruithof van de 4e Batterij onder zijn hoede genomen. Aangezien geen verbinding meer met de Commandant van de aanvalsgroep kon worden verkregen en voort durend vijandelijke vliegtuigen in de lucht waren, werd het overschot van II- K.R.A. opgesteld in een door bomen enigszins gedekte weg, die van Bovenhoek in de richting van het Wantij voerde. Van hieruit verkenden de Afd.C. en de Bt.Cn. de mogelijkheid om langs de spoorweg naar Sliedrecht over het Wantij en de Merwede het Eiland van Dordrecht te verlaten, terwijl een luitenant de Mer- wede overstak om te onderzoeken of dit gebied nog in eigen handen was. Intussen reed res. Ie luitenant Jhr. A. H. S. van der Wijck van de 3e Batterij (niet te verwarren met de C.-4e Bt.) met het oog op het luchtgevaar met de over gebleven sectie dezer batterij waarbij zich één der stukken van de 4e Batterij onder een kornet en een herstellingsauto aansloten, langs de Reeweg-oost naar Dordrecht af. In de oostelijke buit nwijken ontvingen deze stukken uit de huizen hevig mitrailleurvuur, waarop het stuk onder de kornet en de herstellingsauto omkeerden en zich weder bij het overgebleven deel der Afdeling voegden. De beide andere stukken bereikten de binnenstad van Dordrecht en sloten zich bij de verdedigers aldaar aan. Overste Van Diepenbrugge zond kapitein Forbes Wels naar C.-Lt.Div., ten einde machtiging te vragen om met het overschot der aanvalsgroep het Eiland van Dordrecht te ontruimen. Zijnerzijds had C.-Lt.Div., toen hem via de te Dubbel steijn achtergelaten post geen berichten omtrent het verloop van de aanval be reikten, zijn ordonnansofficier, luitenant 's Jacob, met een aantal motorordonnansen naar deze aanvalsgroep gezonden, doch deze officier was onderweg gesneuveld. Kapitein Forbes Wels keerde terug met de opdracht, over het Wantij en de Mer wede terug te trekken en daarna stelling te nemen ter weerszijden van de spoorbrug bij Sliedrecht. De mars over de spoordijk en de spoorbruggen over het Wantij en de Merwede bleek zeer bezwaarlijk en bovendien was geen oprit aanwezig om op de spoordijk te komen. Hoewel C.-3-II-K.R.A. bij de draaibrug over het Wantij een oprit deed maken, moest een groot deel van het materieel worden achtergelaten. De auto's van de Staf bleven op de dijk tussen Wantij en Merwede steken en moesten van de dijk worden gereden opdat de stukken van K.R.A. zouden kunnen passeren. Omstreeks 13.00 kwamen op de noordelijke Merwede-oever aan: - de Staf van de Groep zonder auto's; - van 1-2 R.W. de Staf, het grootste deel van de Vbd.A. doch zonder materieel, twaalf man der 2e Compagnie en enige manschappen van andere onderdelen onder 2e luitenant Kokkeel, de commandogroep en twee sectiën der M.C. zonder mitrailleurs en munitie, de commandogroep en twee stukken (trekkers met vuur monden) der C.Pag., de sectie mr. zonder auto's en mortieren; 134 In hoeverre hiertoe bevel was gegeven, blijkt niet uit de gegevens.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 154